door Johan W. Elzenga
In het zuidoostelijke puntje van de staat Nevada, op ongeveer een uur rijden van Las Vegas, ligt het even mooie als onbekende Valley of Fire State Park. Zelfs veel inwoners van Las Vegas hebben nog nooit van dit natuurgebied gehoord.
Amerika is het land waar het eerste Nationale Park ter wereld werd uitgeroepen, een titel waarmee een natuurgebied een vrijwel onaantastbare status krijgt. Nationale Parken, en in iets mindere mate ook de Nationale Monumenten, hebben daardoor zowel bij de Amerikanen als bij de vele toeristen een soort 'waarmerk' gekregen. Als een natuurgebied tot Nationaal Park is verheven, dan moet het wel heel bijzonder zijn. Dit waarmerk-effect verklaart waarschijnlijk waarom het bezoekersaantal van Death Valley plotseling met zo'n 25 procent omhoog ging het National Park werd in 1994. Death Valley was uiteraard geen spat veranderd door z'n veranderde status, maar bezoekers die het gebied tot dusver links hadden laten liggen, vonden kennelijk dat ze nu niet langer konden wegblijven.
Voor de bezoekers van Valley of Fire State Park valt te hopen dat dit Nevada State Park nooit de status van Nationaal Park zal krijgen. Omdat een State Park een weinig indrukwekkende titel is, krijgt het gebied opvallend weinig bezoekers en is het er zelfs in het weekeinde relatief rustig - wat je van andere parken niet kunt zeggen. Het omgekeerde waarmerkeffect is dus ook van kracht: een gebied dat slechts een State Park is en geen nationale status heeft, kan in de ogen van veel mensen nooit echt iets bijzonders zijn.
Valley of Fire
Wie wel de moeite neemt om de Valley of Fire State Park te bezoeken, ziet al snel dat de wegblijvers ongelijk hebben. Het gebied doet qua schoonheid niet onder voor veel bekende Nationale Parken, ook al is het wel een stuk kleiner. Valley of Fire dankt zijn naam aan de vuurrode rotsformaties, die in het vroege ochtendlicht of late avondlicht opgloeien alsof ze in brand staan. Verschillende rotsformaties hebben bizarre vormen, zoals Elephant Rock, die inderdaad wat weg heeft van een olifant, en de Beehives, die lijken op versteende bijenkorven. Door erosie zijn overal scheuren en gaten in het relatief zachte zandsteen ontstaan, waardoor het hele gebied is bezaaid met kleine arches . Er is ook een enkele grote arch, waar gemakkelijk onderdoor te lopen valt.
Van een afstandje lijkt het alsof deze rode rotsformaties door vulkanisme zijn ontstaan. Je krijgt het idee dat reusachtige klodders lava door een grote vulkaan het gebied in zijn geslingerd en nu als enorme hompen rode steen door het hele gebied verspreid liggen. Dat zou natuurlijk ook een mooie verklaring voor de naam van het park zijn, maar de ontstaansgeschiedenis is volkomen anders.
In werkelijkheid dankt Valley of Fire zijn ontstaan namelijk niet aan vuur maar aan water. Tot ongeveer tweehonderd miljoen jaar geleden lag dit deel van Nevada nog op de bodem van de zee. Toen begon het land omhoog te komen, door verschuivingen van de tektonische platen (de platen waar de aardkorst uit bestaat en die ten opzichte van elkaar bewegen). De zee trok zich terug en er ontstond een binnenzee, die na verloop van tijd helemaal opdroogde. Daarbij werden grote hoeveelheden ijzerhoudend sediment op de bodem afgezet. Dat sediment dikte uiteindelijk in tot een laag versteende rode modder, toen de binnenzee helemaal droogviel.
In de daaropvolgende periode werd het gebied droger en droger, totdat een woestijn met zandduinen was gevormd. Tussendoor overspoelde het gebied tijdens nattere perioden, waarbij rivieren sediment aanvoerden uit hogergelegen gebieden. Zo werden diverse materialen op de oude, droge zeebodem afgezet en dat is dan ook de reden voor de verschillende lagen die in de bodem ontstonden. Het zijn deze lagen die uiteindelijk weer deels tevoorschijn kwamen door de erosie van wind en regen en de bizarre rotsformaties vormen waar Valley of Fire zijn naam aan dankt.
Sporen van bewoning verdwenen
De recente geschiedenis van Valley of Fire State Park staat in het teken van mysterieuze bewoners, waar maar heel weinig van bekend is. Ondanks de uiterst droge omgeving - Valley of Fire behoort tot de Mojave Desert - hebben er duizenden jaren lang mensen gewoond in de vallei. De meeste sporen van deze onbekende bewoners zijn verdwenen en daardoor is het onduidelijk wie ze waren, waar ze vandaan kwamen en waar ze zijn gebleven. Er zijn echter verschillende rotstekeningen gevonden, waarvan sommige zeker drieduizend jaar oud moeten zijn.
Onderzoekers zijn het er niet over eens wie deze tekeningen maakten en wat ze voorstellen. Sommige wetenschappers denken dat het de Anastazi Indianen waren, die het gebied ongeveer 1150 voor Christus verlieten. In recentere tijden, tot het begin van deze eeuw, werd het gebied bewoond door Paiute Indianen, maar deze Indianen leefden als nomaden en hebben daarom nooit permanente nederzettingen in het gebied neergezet.
Eén Paiute heeft in ieder geval z'n naam onlosmakelijk aan Valley of Fire verbonden: een Indiaan die Moose heette. Moose was een outlaw , die Valley of Fire gebruikte om zich te verschuilen voor achtervolgers. Hij vond er een schuilplaats en - nog veel belangrijker in dit dorre gebied - drinkbaar water in een diepe spelonk. Moose werd in 1897 tijdens een vuurgevecht met een posse gedood. De spelonk werd Moose's Tank gedoopt en is nu één van de attracties van Valley of Fire.
Eenvoudig
Valley of Fire State Park is het gemakkelijkst te bezoeken vanuit Las Vegas. Het park zelf heeft wel een eenvoudige camping en een bezoekerscentrum, maar verder geen faciliteiten. Het bezoekerscentrum verkoopt geen etenswaren of drank, dus neem zelf lunchpakketten en iets te drinken mee. Een alternatief is Overton Beach, een jachthaven aan Lake Mead op enkele kilometers buiten het park, waar een kleine winkel en een restaurantje te vinden zijn. Het dichtstbijzijnde dorp is Overton, op zo'n twintig kilometer van de ingang van het park. Hier zijn alle faciliteiten te vinden, inclusief benzinestations en McDonald's.
De kortste route vanuit Las Vegas naar Valley of Fire is over de Interstate 15. De afslag naar het park staat duidelijk aangegeven. Langs deze weg bent u in ongeveer een uur in het park. Wie wat meer tijd kan uittrekken, kan ook via de 167 rijden. Deze weg staat ook bekend als de Northshore Road, omdat de weg dicht langs de oever van Lake Mead slingert. Op verschillende plaatsen heeft u een fraai uitzicht op dit grote stuwmeer, dat door de beroemde Hooverdam werd gevormd. In tegenstelling tot de I-15-route, die nogal saai is en alleen maar uitnodigt tot snel doorrijden, is de 167 een weg die door een uitermate fraai gebied voert.
U komt halverwege zelfs langs een 'mini-Valley of Fire', een picknickplaats die Red Rock Recreation Area wordt genoemd (niet te verwarren met Red Rock Canyon aan de westkant van Las Vegas). Hier is een stuk van dezelfde rode rotsen, waar Valley of Fire z'n naam aan dankt, door erosie aan de oppervlakte gekomen. Ook verder langs de route ziet u zo nu en dan een stukje van deze rode rotsen uit de bergwanden steken. Het geeft de tocht naar de Valley iets mysterieus en tegelijkertijd heel onthullends: De Valley of Fire is ontstaan doordat werkelijk gigantische hoeveelheden materiaal, hele bergen soms, zijn verdwenen door erosie. En dat is misschien wel het meest indrukwekkende gedachte als men het gebied bekijkt.