Reisverhaal Thousand Islands

Reisverhaal Thousand Islands

door Nando Boers

De Thousand Islands in de St. Lawrence rivier zijn er eigenlijk 1793. In deze, weliswaar afgelegen, maar aangename regio richten eenvoudige dorpen op aan de Amerikaanse oever hun blik op het aan de overkant gelegen Canadese Kingston.

Is het vreemd dat Ernest Hemmingway zijn favoriete schrijver is? Steve vraagt me of ik The Old Man and the Sea heb gelezen. Zonder het antwoord af te wachten zegt hij ook graag de boeken te lezen van een plaatselijke schrijver, kom hoe heet-ie nou ook alweer. Anyway, die schreef een murder-mystery dat zich afspeelt in Cape Vincent. Gebaseerd op een waargebeurd verhaal over de enige moord die ooit in Cape Vincent is gepleegd.

ZELF NAAR Amerika?

Bekijk alle 243 reizen naar Amerika

Cape Vincent

Je slaapt toch in de herberg? Nou, dan ben je langs het huis van de auteur gereden. Staat aan de waterkant. Morgen zal Steve een exemplaar van de thriller meenemen als we elkaar ontmoeten in Captain Jack's, de andere kroeg van Cape Vincent. Daar, vlakbij de pont naar Wolfe Island, gaan we zuipen, zegt Steve.

Nu drinken we. In The Cape, een eenvoudige lounge aan de inmiddels door natgeregende weg die naar Clayton leidt. De andere kant op ga je naar het grotere Watertown. Geen gekke naam voor een plek aan Lake Ontario, denk ik.

Steve, een fitness-instructeur van een jaar of 25, woont al zijn hele leven in Cape Vincent, een speldenknop waar iets minder dan zevenhonderd mensen op passen. Over Cape Vincent zou je kunnen zeggen dat hun vuurtoren (Tibbets Point Lighthouse) het zuidelijke punt markeert van de Thousand Islands. Op deze plek loopt Lake Ontario over in de St. Lawrence River die bij Cape Vincent begint aan haar 1200 kilometer lange tocht die pas voor de kust van Newfoundland eindigt.

Eventjes liet Steve Cape Vincent achter zich, een paar jaar geleden, toen hij studeerde in Poughkeepsie, New York. Een stadje aan de Hudson. Je kunt dus zeggen dat hij nooit ver van stromend water is geweest. Trots zegt Steve dat de bewoners van deze regio zichzelf 'river rats' noemen.

St. Lawrence river

Het leven van deze river rats blijkt vooral gericht op Canada. Het noordelijk deel van New York kan af en toe desolaat zijn, Zuid-Ontario is dat zeker niet: het is het centrum van Canada. Toronto ligt dichtbij en ook Ottawa en Montreal zijn niet ver weg. En niet te vergeten het kleinere, maar gezellige Kingston, pal aan de overkant van Cape Vincent.

Aan de zuidoever van de St. Lawrence lijkt het of Canada dichterbij is dan de Verenigde Staten, terwijl we hier toch op Amerikaans grondgebied staan. Je betaalt wel met Amerikaanse dollars en de Amerikaanse vlag hangt uit bij sommige huizen, maar de televisie staat afgestemd op de Canadese CBC. In Ann's Fishermans Fare bladeren de klanten boven hun eieren met spek in de Globe and Mail, Canada's enige landelijke krant.

Sportliefhebbers uit deze regio verkiezen over het algemeen ijshockey boven honkbal en basketbal. De river rats praten met een Canadees accent, hun favoriete rockbands komen uit Canada en het uitgaansleven speelt zich bij voorkeur af in Kingston.

Dat de pont vanuit Kingston niet meer vaart als Steve en zijn vrienden 's nachts terug willen is onhandig, maar niet erg. Dat ze een heel stuk moeten omrijden om via de immense Thousand Island Bridge bij Alexandria Bay de rivier over te steken, nemen ze voor lief. Kingston is namelijk veel leuker dan welke bar aan de Amerikaanse kant dan ook. In Clayton, Morristown en Ogdensburg zitten verlopen types en potige houthakkers. In Kingston swingt het. 'Kingston is awesome', zegt Steve.

Het is niet puur toeval dat ik in Cape Vincent ben beland. Niet alleen wist ik dat de jeugdherberg van Kingston niet meer huisde in het mooie pand met het torentje aan Bagot Street. Ik vermoedde ook dat die vrolijke Janos, de lange Hongaarse slungel die zeven jaar geleden de boel daar runde, zijn heil inmiddels wel ergens anders gezocht zou hebben. Maar de belangrijkste reden om niet in Kingston te verblijven was de wetenschap dat de jeugdherberg van Cape Vincent één van de mooiere exemplaren is die je in de VS kunt vinden.

Naast de beroemde vuurtoren van Cape Vincent op Tibbets Point staat een lieflijk gebouwtje waar een man of twintig kunnen overnachten. Je kunt er 's avonds bij het geluid van klotsend water prachtig naar de voorbij glijdende vrachtschepen kijken. Meeuwen jagen er op vis.

Als ik een paar dagen later de pont van half zeven 's ochtends naar Wolfe Island en Kingston probeer te halen en het slingerweggetje langs de rivier neem, geloof ik mijn ogen niet. Een hert probeert zwemmend de overkant te halen. Een vreemd gezicht. Zelfs herten zijn blijkbaar liever in Canada.

Alle wegen leiden naar Uncle Sam

Het toeristische hart van het Amerikaanse deel van de Thousand Islands ligt gelukkig niet in Cape Vincent, maar noordelijker, in Alexandria Bay. In Alex Bay, zoals de ongeveer 1200 bewoners het dorp noemen, is er geen ontkomen aan. Als je een parkeerplaats zoekt, kom je haast automatisch uit bij Uncle Sam. Een mannetje dat aan het einde van de hoofdstraat op een stoel zit, wijst alleen maar met zijn vinger. Aan zijn lippen te zien murmelt hij iets van 'boattour' en 'parking'.

En omdat je de Thousand Islands het beste kunt bekijken per boot, besluit ik in te gaan op het aanbod van de man op de stoel. Over een uur vertrekt er weer een boot van Oom Sam die 2,5 uur (voor $13,50) zal laveren tussen eilanden, plezierjachten en een enkele oceaanstomer. Als je wilt, kun je uitstappen bij het vreemde kasteel van de heer Boldt.

Al snel na vertrek uit het haventje van Alex Bay blijkt dat er vooral rijken op de in totaal 1793 eilandjes wonen. Niet op alle eilanden staat een huis, maar waar het kan, daar staan ze wel degelijk.

De meeste zijn groot, hebben torentjes en staan strak in de verf. Het gras is er keurig bijgehouden en de begroeïng bestaat voornamelijk uit dennebomen. Aan het water staan bijna overal botenhuizen. De familie Kellog (van de cornflakes) woont in één van de grootste villa's. Ook verblijven er verschillende Cubaanse suikerindustriëlen in de Thousand Islands, zo vertelt althans de gids die de wetenswaardigheden op een bijzonder lamme wijze weet op te lepelen.

De meeste villa's in de Thousand Islands staan overigens negen maanden per jaar leeg. Logisch, zou je denken, want in de winter is het in dit gebied steenkoud. In januari, februari en maart is de St. Lawrence zelfs afgesloten voor de vrachtvaarders omdat de rivier vol ligt met ijsschotsen of eenvoudigweg is dichtgevroren. Wie geld heeft, verblijft dan natuurlijk op de Bahama's en niet op zijn eiland in de Thousand Islands. Da's logisch.

Vanaf Uncle Sam's boot zien de meeste villa's er verlaten uit. Keurig achtergelaten, geen sprankje leven. Maar er wonen natuurlijk niet alleen keurige mensen. Ook hier tref je mafkezen aan. Zoals de man die alleen maar een kruis op het eiland heeft gezet en verbiedt dat er op wordt gebouwd. Of mijnheer Rikard, die zo graag een Amerikaans eiland wilde bezitten dat hij vanaf zijn grote Canadese eiland een brug van vijf meter lengte liet bouwen naar een grote granieten rots die toebehoort aan de Verenigde Staten. Het zal de kleinste brug tussen de VS en Canada zijn en het is niet toevallig dat die brug te vinden is in deze regio.

Een levende boom

De Amerikaanse rots van meneer Rikard is dan klein, officieel vormt het stuk graniet één van de 1793 eilanden van de Thousand Islands. Er zijn meer stenen in de St.Lawrence die je als eiland zou kunnen kwalificeren, maar een eiland is in de Thousand Islands pas een eiland als er een levende boom op staat, als de oppervlakte groter is dan 1 vierkante meter en als de steen 365 dagen per jaar boven de waterspiegel uitkomt. En dan wel vijf jaar achter elkaar.

Als er dus 's nachts een zware sneeuwstorm woedt en er enkele bomen sneuvelen, kan het zomaar zijn dat het rijk van de duizend eilanden de volgende dag drie eilanden minder telt. De meeste eilanden vallen onder de Amerikaanse wetgeving, maar op de grootste (zoals Amhurst-, Wolfe- en Hill Island) staat toch de Canadese vlag. De Verenigde Staten moet het doen met Carleton-, Grindstone- en Wellesley Island.

Het verschil in vierkante meters tussen de VS en Canada is niettemin te verwaarlozen. Daarmee hebben de vredestichters die na de Amerikaanse revolutie in 1793 het Verdrag van Parijs opstelden (opmerkelijk dat het jaartal gelijk is aan het aantal eilanden) wel rekening gehouden. Over de Thousand Islands zullen de twee landen niet zo snel met elkaar in oorlog komen.

Kasteel van Doornroosje

Niet lang na de verdeling van de eilanden, kwamen de eerste rijken vanuit New York naar het noorden. De rivier, die in 1535 was 'ontdekt' door de Fransman Jacques Cartier en die in 1763 onder het Britse gezag kwam, had dezelfde aantrekkingskracht op recreeërende industriëlen als het kustgebied van Maine, de Catskills en de Adirondacks. De Newyorker Seth Green was in 1855 de eerste die een eiland kocht (hij noemde het Manhattan Island). Vijftien jaar later arriveerden er dertien treinen per week in Clayton - een dorp tussen Alex Bay en Cape Vincent. In één van de treinen zat George Boldt, de man die later het eigenaardige kasteel op Heart Island zou laten bouwen.

Het kasteel ziet er vanaf Sam's boot uit als een attractie van de Efteling, alsof Doornroosje er zou liggen slapen. 'Er zitten 365 ramen in het kasteel', zegt de gids. Voor elke dag één, denk ik.

De Duitser Boldt, die in 1864 naar de VS was geëmigreerd, had zich opgewerkt tot een hotelmagnaat van de eerste orde. Zijn Waldorf Astoria, dat hij in 1893 liet bouwen, is nog steeds een van de bekendste hotels van Manhattan. Hij was ook de oprichter van het Bellevue Stratford in Philadelphia.

Toen Boldt het Waldorf liet bouwen, was hij al zestien jaar getrouwd met zijn vrouw Louise. Om zijn liefde voor haar te onderstrepen, liet hij driehonderd werklieden op Heart Island, voor de kust van Alexandria Bay, Boldt's Castle bouwen. Typical American Style, zegt de Europeaan in mij. Bovendien is het ontwerp gejat van de Europese adel. Maar, zo strijk ik over mijn hart, Boldt werd geboren in het toemalige Pruisen. Dus het mag.

Toen de timmerlieden en metselaars in 1904 de voltooiing van Boldt's 'villaatje' naderden, kregen ze op een telegram. Ze konden vertrekken, zo luidde de mededeling van de heer Boldt. 'Jullie hamers kunnen jullie laten liggen. Stop. Einde bericht. Stop.' Boldt hoefde het kasteel niet meer. Louise, zijn grote liefde, was overleden. Boldt wilde niets meer met het kasteel te maken te hebben en tot 1977 stond het karkas - dat Boldt 2,5 miljoen dollar had gekost - op Heart Island zoals de bouwvakkers het in 1904 hadden achtergelaten.

Pas toen de Thousand Islands Bridge Authority het gebouw in dat jaar overnam, ging de bouw mondjesmaat verder. Het is nog altijd niet klaar. De spijkers die op de eerste verdieping over de grond slingeren getuigen daarvan. De grote hal van het kasteel is inmiddels wel prachtig opgeknapt.

Er klinkt klassieke muziek en het haardvuur knappert. De ornamenten aan het plafond sprankelen. Alleen de kleuren van de muren en kozijnen vallen uit de toon. Het donkergrijs doet denken aan grondverf en het donkerrood vloekt daar wat mij betreft behoorlijk bij.

Het beschikbare geld is waarschijnlijk allemaal opgegaan aan de restauratie van de marmeren trap met de eikenhouten leuningen. De opgang naar de eerste verdieping is dan ook kasteelwaardig. 'Hebben we het hier over geld of wat, schat?', vraagt een vrouw van middelbare leeftijd. Haar man maakt foto's vanuit de diningroom. Hij fotografeert de Canadese kust. Om hem heen witte muren waarin verliefde jongeren die in Boldt's Castle hun namen hebben gekerfd toen ze in het bouwvallige tijdperk hier afzondering kwamen zoeken. De vloeren veren ondertussen vrolijk mee. Het zou mij niets verbazen als het binnenkort alsnog eens instort.

Verpletterd door ijsschotsen

De deur gaat krakend open. Het kantoor van Save the River, Inc. aan de Riverside Drive in Clayton is klein. Stefanie Weiss, sinds kort executive-director van deze milieuorganisatie, zit aan een keukentafel met een kop koffie voor haar neus zich door een stapel papier te werken. 'Kun je over een uur ook nog?', vraagt ze vriendelijk. 'Ik moet eerst nog even vergaderen met een paar kleine organisaties. Hier om de hoek kun je goede hamburgers krijgen.'

Dan eerst maar eens door Clayton wandelen. Het is een rustig dorp, dat kun je er van zeggen. Weinig poeha, minder nog dan in Cape Vincent. Precies zoals bijvoorbeeld ook Morristown op me over kwam. Een vrouw knipt er de heg, er loopt een zwerfhond langs de waterkant en het meisje in de boeken- annex souvenirwinkel is verlegen. Schuchter raad ze me Soul of the River aan, van Shawn Thompson. Niet goedkoop, geen diepgravende analyse over het economische effect van de oceaanschepen die door de machtige en onvermijdelijke seaway schuiven. Maar wel oral history van de river rats. Verhalen over zwervers, pelsjagers en rumrunners. Over de vijf kaasfabriekjes die ooit op Wolfe Island stonden.

'We zijn nu bezig een soort tentjes te bouwen voor de kuikentjes van de meeuwen', zegt Stefanie Weiss als ze anderhalf uur later terug is op haar post. 'Opdat ze niet worden verpletterd door de komende ijsschotsen.' Ze kan rekenen op de hulp van ongeveer honderd vrijwilligers.

En die heeft Save the River, opgericht in 1978, hard nodig. Want de St. Lawrence River is lang en de problemen zijn niet gering. PVC-vervuiling, verdelgingsmiddelen die via de Grote Meren naar de rivier stromen en natuurlijk de eeuwige angst voor een ongeluk met een tanker vol chemicaliën of olie. 'Heb je die zwarte plekken op de eilandjes al gezien?', vraagt Weiss. 'Gebeurde in 1976. Die tanker ligt overigens nog altijd op de bodem. En nog steeds hebben we nog geen goede clean-up in de buurt.'

Maar het is niet alleen de beroepsvaart die Weiss zorgen baart. Ook al die plezierbootjes rondom al die eilandjes zinnen haar niet zo. Alles wat door de toeristen en bewoners overboord wordt gekieperd, blijft liggen omdat de bodem van de rivier hard is, van keileem. Zand geperst door gletsjers uit de verschillende ijstijden. 'Maar misschien is het met St. Lawrence nog niet eens zo slecht gesteld', geeft ze toe. 'Er is weinig industrie rondom de Thousand Islands. Zeker vergeleken met bijvoorbeeld de Hudson.'

Weiss, die op Wellisley Island woont: 'De educatie van nieuwe eilandbewoners is dan nog veel belangrijker. Ik ga inderdaad vaak bij ze op bezoek. Om ze het belang van het milieu te laten zien. Meestal gaat er een bioloog met me mee. Om ze zo goed mogelijk voor te kunnen lichten over de Thousand Islands.'

Het gesprek van de dag

Na Cape Vincent, Boldt's Castle en Save the River is het tijd om de oversteek te maken naar Kingston, de voormalige hoofdstad van Canada. Ik besluit dat Steve en zijn vrienden het 's avonds zonder mij maar op een zuipen moeten zetten. Ik had die thriller van de onbekende auteur graag willen lezen, maar ik wil liever nog met de eerste pont mee. En die vertrekt al om half zeven in de morgen.

Als ik 's morgens in Ann's Fishermans Fare boven de eieren met spek zit en door de Globe and Mail blader, komt er een kant-en-klaar huis op een vrachtwagen voorbij. De nieuwe man van de kustwacht komt in Cape Vincent wonen. 'Zal vandaag wel het gesprek van de dag worden', zegt de vrouw die door stamgasten wordt aangesproken met Sal. Ze staat achter de bar en praat tegen niemand in het bijzonder. Ze kijkt de vrachtwagen na. Er is niemand die reageert op haar opmerkingen.

Als de pont even later Wolfe Island aandoet en de douaniers nog even in de kofferbak kijken of er geen kratten whiskey in staan of explosieven, spreekt een man me aan.

Of hij met me mee mag rijden naar de andere kant van het eiland. Jerry is loods van beroep en zojuist afgezet door een Bulgaarse vrachtvaarder die hij vanuit Cleveland veilig naar het begin van de rivier heeft gebracht. Geen probleem. En zo rijden we met z'n tweeën door het glooiende boerenlandschap van Wolfe Island. Een half uurtje later drinken we een kop koffie in de buurt van de ferry die ons naar Kingston zal brengen. Als ik hem op het station heb afgezet zodat hij met de trein naar Hamilton kan, duik ik even onder in het relaxte Kingston. De oostelijke variant van Vancouver.

Het grote voordeel van Kingston (ongeveer 60.000 inwoners) is de kleinschaligheid. Alles is lopend te doen. En op een ochtend als deze is een wandeling het hoogste genot. Tuurlijk kun je het oude Fort Henry bezichtigen of het Bellevue House, een landhuis gebouwd in Toscaanse stijl. Maar een wandeling langs de Victoriaanse huizen van King Street, Barrie Street, University Avenue en Wellington Street trekt me vandaag meer.

Ook kijk ik nog even naar de mooie City Hall die de Canadezen in 1843 voltooiden.

De afwisseling voelt verfrissend. Nu even geen plastieke country-muziek overal waar je binnenkomt. Geen bonkige vissers en kleppende huismoeders. In Kingston komen studenten op roller-skates het café binnen om een cranberry-muffin te bestellen. In Kingston spelen muzikanten op straat, is het een komen en gaan in de tweedehands boekwinkels, er klinkt vooruitstrevende jazz uit de cd-zaken en hippe vogels eten ontspannen hun vegetarische schotels. Waarom Steve en zijn vrienden hier hun vrijdag- en zaterdagavond slijten is volstrekt te begrijpen. Cape Vincent is aards en bezit een eenvoudige schoonheid; het Canadese Kingston is voor Amerikaanse dorpsbewoners hemel op aarde in de Thousand Islands.

Thousand Island dressing

'What kind of dressing would you like?' Elke Amerikaanse serveerster dreunt ze vervolgens voor je op. Of je in Atlanta bent, in Mobile, Greensboro of Tampa. Het rijtje is hetzelfde: Blue Cheese, Honey Mustard, Vinegar and oil (ook wel: Italian), Ranch en Thousand Islands.

Nu is natuurlijk de vraag: waarom is er een dressing die Thousand Islands heet en waarom smeert heel Amerika hem over zijn salade? Sommigen zeggen dat het de chefkok van Drake Hotel uit Chicago is geweest die hem heeft gecreeërd. Zijn vrouw zou de naam bedacht hebben toen ze de dressing voor het eerst zag. Al die stukjes paprika deden haar denken aan de Thousand Islands.

Het is echter aannemelijker dat de bedenker Charles Boldt was, de man van dat eigenaardige kasteel op Heart Island, de eigenaar ook van het Waldorf Astoria. De man ook die voorzitter was van de overkoepelende organisatie van New York Hotels. De dressing zal niet door Boldt bedacht zijn, maar hij heeft de slasaus wel de naam gegeven van zijn geliefde vakantieplek. Dat de dressing het eerst werd geserveerd in het Waldorf, verklaart ook waarom de dressing later in alle staten zo is ingeburgerd.

Het recept voor Thousand Island Dressing:

2 dl mayonaise
3 el magere yoghurt
3 el chilisaus
3 el groene paprika's in blokjes
2 el rode paprika's, gegrild in kleine blokjes
1 tl geraspte ui
Roer alle ingrediënten door elkaar en zet ze in een afgedekte kom in een koelkast. Gebruik de saus binnen acht uur.

Reizen Amerika

Specialisten Amerika

Stay tuned

Wil jij elke maand naar Amerika?

  • Schrijf je in voor de maandelijkse nieuwsbrief boordevol foto's, prijsvragen en insider tips.
  • Ook ontvang je speciale deals van onze partners.
  • En profiteer je van de leukste kortingen op reisproducten.

Aanmelden nieuwsbrief

Amerika kenner