Weer even voorstellen. Hans en Jannie van Spellen uit Hilversum. Wij rijden nu ruim 2½ jaar Goldwing 1500. Het allereerste jaar dat wij onze GW hadden konden we noodgedwongen niet langer dan één week op vakantie.
Die week zijn we op de motor naar Luxemburg geweest. Dat we op een motor op vakantie gingen was jaren geleden en de ervaringen waren toen niet al te bijster. Een belangrijk debet daaraan was het toen zeer regenachtige weer, waar we destijds absoluut niet op waren voorbereid, zeker niet gezien het gemis aan regenkleding.
Motorvakantie
Om toch weer op de motor een vakantie te beginnen, werd hoofdzakelijk ingegeven door het allermachtig fijne gevoel van trots, comfort, veiligheid en zeer veel plezier dat we tijdens het rijden op onze eigen Goldwing ervaren. (Toen en misschien nu nog wel meer) De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het weer in 1997 bijzonder heeft meegewerkt en dus heeft bijgedragen tot het succes van de trip. Hoe en waardoor weet ik echt niet meer, maar in het begin van 1998 bekroop ons het gevoel een motorvakantie naar Amerika te ondernemen. Nogmaals waarom opeens Amerika, ik weet het echt niet meer, maar we waren beide plotseling zeer enthousiast. Folders werden aangevraagd en verslonden, beursen en reisbureaus bezocht en info gevraagd aan eenieder waarvan wij dachten dat ze er wel verstand van zouden kunnen hebben.
De doorslag om met Custom Tours - Barendrecht in zee te gaan kwam door de infoavond die door deze organisatie werd verzorgd, op aanvraag van Sieneke Karssen, op een mooie dag ergens in het prille begin van 1998. Wij waren direct verkocht. Dit zou de organisatie en de reismogelijkheden zijn waarvan we gebruik zullen maken.
Ook Hanna en Arie Vogelpoel waren iets van plan en dus ook aanwezig op die bewuste voorlichting. Door elkaars enthousiasme aangestoken werd er ook daadwerkelijk geboekt en in augustus 1998 door ons in een groep van 11 motoren de "The Best of the West" gereden. Een verschrikkelijk mooie tocht langs alle belangrijkste parken en bezienswaardigheden van zuidwest Amerika. In drie weken tijd werd ruim 6400 km afgelegd. De staten California, Arizona, Colorado, Wyoming, Idaho, Utah en Nevada werden met een bezoek vereerd. Het ene park of bezienswaardigheid nog mooier en indrukwekkender dan de ander. Ook de service van Custom Tours was perfect. In een woord deze vakantie was fantastisch, maar...........
Voor ik verder ga wil ik zeer nadrukkelijk zeggen/schrijven dat geen van de gebeurtenissen en/of ervaringen met de meereizende personen of wat dan ook tijdens deze reis door ons als onplezierig of vervelend is ervaren. Maar toch, wij vonden ons toch beperkt in ons doen en laten en soms "gedwongen" dingen te doen die wij zelf als we alleen geweest waren niet gedaan zouden hebben, of op zijn minst anders hadden uitgevoerd. Dat was dan ook de voornaamste reden dat wij na afloop tegen elkaar zeiden: als we dit ooit weer doen, dan alleen, lekker met z'n tweetjes. Van een van de deelnemers van The Best of the West hadden we zijn videoverslag gekocht en de band werd bijna stukgedraaid, zo vaak werd hij bekeken.
Grote verschillen
En elke keer weer waren wij onder de indruk van de schoonheid, het wijde en ongerepte van de natuur, de vriendelijkheid en behulpzaamheid van de getroffen en gesproken Amerikanen. De grote verschillen in het land op zo'n korte afstand van elkaar, 's morgens door de woestijn en 's middags door de bossen aan de voet van de Rocky Mountains. Wel zeiden we tegen elkaar dat we die woestenij nu wel gezien hadden en als we ooit zelf iets zouden doen we waarschijnlijk meer naar het noorden, richting Canada zouden willen reizen.
Zo tegen het einde van februari 1999 begon een gevoel van "waarom eigenlijk niet" bij ons beide te ontstaan. We begonnen plannen te maken om op eigen gelegenheid met de motor noord Amerika en Canada te doorkruisen. Inmiddels in het bezit van een computer met fax en internet mogelijkheden gingen wij aan de slag. Wij waren vast van plan het helemaal zelf te doen. Voor alle zekerheid werd toch ook de nieuwe folder van Custom Tours aangevraagd. Het zogenaamde "Fly and Drive" pakket Noord Amerika en Canada sprak ons ook wel aan.
Na alles zo'n beetje bekeken te hebben en vooral de landkaart zeer intensief bestudeert te hebben, waren wij eruit. Vliegen naar Vancouver of in de buurt, Goldwing huren en cruisen. Maar wat we ook probeerden, met faxen, telefoongesprekken en E-mailtjes, geen motor meer te krijgen. Ja van die plofkonten, (Harley's) maar die willen wij niet. Wel werd ons duidelijk dat er veel motoren gereserveerd zijn door reisorganisaties over de gehele wereld, zo ook Nederland dachten wij. Dus toch maar langs bij een reisbureau. Na het uiteenzetten van onze wensen en eisen, werd het een en ander op papier gezet en Broere Reizen zou eens kijken wat ze voor ons zouden kunnen doen. Binnen een week; raak. Op ons antwoordapparaat een boodschap van Broere, het is ons gelukt, zei het met wat restricties. Uitsluitend in San Francisco zijn nog Goldwings vrij. Is dat even een domper.
Daar moesten wij wel even over na denken. Dat zou ik dan maar niet te lang doen, was het advies van het reisbureau, want de fietsen vliegen de deur uit, en wat nog veel moeilijker is en wordt, is de vlucht. Blijkt er niet eens meer een rechtstreekse vlucht te zijn. De beslissing werd dus alras genomen: via Londen naar San Francisco, motor huren voor 3 volle weken en gaan !! Thuis gekomen moesten uiteraard alle voorlopige routeplannen overboord gegooid worden. Daar we niet willen afwijken van onze plannen om door Noord Amerika en Canada te rijden, zit er maar één ding op: veel km's maken. In de speciale reisboeken, gidsen en kaarten winkel te Utrecht werden de nodige kaarten gekocht.
Route 66
De route via het computer programma "Route-66" uitgezet en na veel plussen, minnen, wikken en wegen, gummen en stuffen, steeds weer opnieuw proberen, was daar dan eindelijk onze rondreis. Via de prachtige kustweg naar boven, richting Canada, oversteken naar Victoria eiland, weer naar het vaste land en verder Canada in. Natuurlijk via Jasper en over de Icefield Parkway naar Lake Louise en Galgery.
De VS weer in en naar Yellowstone Park (onze favoriet) over Highway 50, "the Loneliest road of America" door de Sierra Nevada naar Yosemite Park en terug naar San Francisco. De uitgezette route op de computer laat ons weten, een ritje van ca. 7165 km. Moet te doen zijn zeggen we tegen elkaar. De route word verder verfijnt en tot in de kleinst mogelijke stukken verdeelt die het Route-66 programma toelaat. Daarna word de het programma overgezet in Excel en voorzien van wat omrekenfactoren. Ze hanteren namelijk mijlen in Amerika, maar wel weer km's in Canada. Gezegd moet worden; deze voorbereidingen zijn vaak net zo mooi als de vakantie zelf. En dan maar aftellen. Op elke kalender in het huis word de vertrekdatum omcirkeld en de aftelling per week aangegeven. Nog ..... dagen.
De vlucht
Eindelijk is het dan 4 augustus 1999, onze vertrekdatum. Om ca. 9.15 uur aftrap te Hilversum. Mijn zwager brengt ons lekker naar Schiphol, dat scheelt een hoop gesjouw met koffer en helmen over stations en door de treinen. Ondanks dat we veel te vroeg op de vluchthaven waren besloten we toch maar direct in te checken. Dat is achteraf gezien maar goed ook.
Wij vliegen met United Airlines, een Amerikaanse maatschappij, via Londen naar de USA. Niet alleen, (maar in mijn ogen wel erg duidelijk) i.v.m. dreigingen vanuit Libië en Iran, en ook door de in gang zijnde rechtszaak in Nederland van de Lockerbie zaak, worden we wel drie keer volledig en zeer zorgvuldig gecontroleerd. Gezien mijn wat zwakke rug, en het ongemak wat dat gegeven heeft tijdens onze reis in 1998, hadden we onze eigen ruggesteun meegenomen, en natuurlijk RVS thermos flessen en andere stalen dingen.
Je kan je misschien voorstellen wat dat voor "problemen" geeft als je bagage door zo'n doorkijkapparaat gaat. Direct werd de band stilgezet en door diverse specialisten gekeken wat dat nu wel voor spul mag zijn. Ik zag de bui al hangen, en gaf de heren een duidelijke uitleg wat de diverse onderdelen wel waren. De lucht klaarde op, en bij de volgende scan was ik voorbereid. Als de band stopte zei ik tegen Jannie, ze zijn zeker weer met onze koffer bezig. Tot overmaat van ramp moet het vliegtuig ca. 50 minuten wachten, voordat het toestemming krijgt om te vertrekken. Later bleek dat te liggen aan een bommelding op Heatrow Airport (Londen) en werden alle vluchten naar Londen tegengehouden, voor zover nog niet vertrokken. Overigens ook nog loos alarm, maar gelukkig neemt men met dit soort dingen geen enkel risico. Wel werd alle passagiers de verzekering gegeven dat de aansluitende vluchten zullen wachten.
Op Heatrow weer door diverse checks en controles. Steeds weer de vraag wat al dat ijzer in de koffer moet. We hebben nog tijd genoeg, en drinken een kopje koffie in een van de eettentjes, en vertrekken met uiteindelijk ca 30 minuten vertraging vanuit Londen Airport. De plaats in het vliegtuig is perfect. Direct na de businessklasse, dus extra beenruimte en een eigen Tv-scherm, maar helaas wel een slechte film. De verzorging was verder wel OK. Daar veel mensen proberen te slapen zijn veel raampjes dicht en het licht gedempt. Wij proberen zelf ook wat te slapen, maar dat lukt maar gedeeltelijk. Wij hebben al met al een redelijke vlucht, en landen na 10½ uur op San Francisco Airport.
Het blijft een hele zit hoor, en het zal dan ook nooit mijn hobby worden om zo'n eind te vliegen. Op de vluchthaven hangen om de zoveel meter speciale telefoons, waarmee je het evt. besproken hotel kunt bellen. Bijna elk hotel heeft zijn eigen shuttlebus. Onze shuttle rijdt elk kwartier, dus lang hoeven we niet te wachten. In het Clarion Hotel hebben wij vanuit Nederland een kamer gereserveerd van $ 200,00 per nacht (ca. fl. 435,00) In Nederland zou ik nog geen 100 gulden betalen voor zo'n hotel/kamer. Na een korte wandeling in de omgeving vinden we geen geschikte eetgelegenheid, dus eten we in het restaurant van het hotel een kleinigheid, namelijk onze eerste hamburger op Amerikaanse bodem. 's Avonds voor het slapen gaan bellen we de thuisblijvers en geven maar even door dat de heenreis tenminste goed is verlopen.
Donderdag 5 augustus (6.868 - 6.790 = 78 mijl / ca. 125 km)
Wij zijn lekker vroeg opgestaan en leggen de laatste hand aan het ompakken van de koffer. Vanaf ca. 9.00 uur kunnen we pas het verhuurstation bellen en vragen om een shuttle. Cruise America laat ons weten pas tegen 11.00 uur een busje te kunnen sturen. Uiteindelijk staat ie weliswaar om 10.40 op de stoep van het hotel, maar door een citytour i.v.m. het ophalen en wegbrengen van een ander persoon, zijn we pas kort voor 12.00 uur bij het verhuurstation. Daar staat ie al glimmend op ons te wachten: de Goldwing Aspencade van 1998, mét cruise control én achteruit. Zelfs nog in het rood, de kleur van onze eigen fiets. We worden allervriendelijkst verwelkomt en geholpen. De mensen aan de balie laten weten dat slechts één persoon de motoren technisch uitgeeft en die is net lunchen. Pech, maar we hebben nog genoeg te doen. Onder andere de ruggesteun monteren en het dashboard overzetten van mijn eigen motor om het roadboek te kunnen monteren. Verder moet ook nog de aanvullende verzekering afgesloten worden. Deze zgn. VIP verzekering kan uitsluitend ter plekke (in Amerika) afgesloten worden. Al met al neemt deze papierwinkel slechts 15-20 minuten in beslag. Tijdens het pakken verschijnt de man die ons de motor zal uitleggen en technisch zal afleveren. Al snel wordt duidelijk dat we zelf een Goldwing hebben, en als hij ook nog ziet hoe "professioneel" de ruggesteun wordt gemonteerd, was hij erg snel klaar: "See you in three week times, and have a very nice trip" en weg is hij weer. De grootste thermosfles en onze spijkerbroeken kunnen niet mee, maar de rest vindt een plaatje in de zijkoffers van de fiets. We willen de topkoffer zoveel mogelijk sparen, voor de dagelijkse pakdingen, en natuurlijk voor het geval het zo warm word, dat we uit het leer moeten. Klokslag 13.00 uur met mijlstand 6790, verlaten we het terrein van Cruise America, vriendelijk uitgewuifd door diverse personeelsleden, en zwaaien sierlijk de weg op, richting Canada. We bezoeken natuurlijk eerst Fishermans Warf en de wereldberoemde zeeleeuwen. Dan over de Golden Gate Bridge naar het noorden. Zoals reeds op het weerkanaal op TV gezegd, is het kouder dan normaal en zijn we blij in het leer te rijden. Zeker de col van Jannie komt goed van pas. Wat een prachtige kustweg. Hij slingert van links naar rechts, omhoog en omlaag, magnifiek gewoon. We rijden door schattige kleine badplaatsjes en genieten van elke meter. Om ca. 17.30 vinden we het welletjes en gaan op zoek naar een slaapplaats. In Tomales vinden we een leuk klein hotelletje. Voor $ 86,00 niet echt goedkoop, maar echt knus en gezellig, zeker voor Amerikaanse begrippen. De hotels die wij tijdens de groepsreis in '98 aangedaan hadden waren allen meestal veel groter en lang niet zo knus. Dit kleine ding met, ik geloof 8 of 9 kamers is meer in de engelse sfeer opgetrokken en ingericht. Wat onwennig pakken we alleen dat uit de zijkoffers wat we denken nodig te hebben, om zodoende morgenvroeg niet weer alles te hoeven inpakken. Het meegenomen waterkokertje doet goede dienst, en we zetten een lekker bakkie chocolade. Direct naast het hotel is een klein familierestaurant waar we wat eenvoudigs maar vooral kleins eten. We lopen nog wat rond na het eten en gaan vermoeid naar bed.
Vrijdag 6 augustus (7.127 - 6.868 = 259 mijl / ca. 415 km)
Om 7 uur loopt de wekker af. Na het gebruikelijke ochtendritueel gaan we op pad om te proberen een ontbijt te scoren. Schuin tegenover het hotel heeft de bakker al lang zijn winkeltje open. Echt winkeltje, voor de toonbank ca. 1,5 x 1,5 meter, en erachter niet veel meer. Naast brood liggen er s'morgens ook bagels, donuts in vele soorten en maten, croissants én koffie op de toonbank. Geloof het of niet maar in het winkeltje staan ook nog twee stoelen, maar wij gaan ons verworven ontbijt buiten nuttigen. De halve bevolking ( 4-5 man/vrouw) treft elkaar hier en eet en drinkt buiten het ontbijt. Gemoedelijk raken we aan de praat en na uitleg van motor, huren, Europa - Nederland, naar Canada etc, etc, zitten we alras heerlijk te babbelen. We nemen uiteraard een foto van dit tafereel, en na het nemen van afscheid terug naar het hotel om de laatste zaken in te pakken en op de motor op te laden. Als we beneden komen zit in de hal een van de dames waarmee we net zo'n leuk gesprek hadden. Ze zwaait met een fototoestel en vraagt of we dat kunnen gebruiken. Ja natuurlijk zeggen we in koor met het schaamrood op de kaken, het is immers ons eigen toestel dat we hadden laten liggen. (moet je hier eens proberen)
We zijn weer op pad. Het is droog, bewolkt maar toch niet echt koud. Wat een verschrikkelijk mooie kustweg. Bocht na bocht, bos in, bos uit, bos in en voorlopig niet meer uit. En dan ook nog om de zoveel mijl een klein, of nog kleiner visserdorpje of gewoon een paar huizen. Ik heb nooit geweten dat dergelijke streken in Amerika bestaan. Gelukkig voor de inwendige mens zijn er veel, kleine en gezellige eet- en drinkgelegenheden. We nemen er zomaar een voor de koffie, perfect. Wat nou, voel ik daar druppels ? Buiten een beetje mist valt er ook een misser regentje, niet veel, maar toch. Niet genoeg om ons in het regenpak te hijsen, rijden we rustig door. Het word overigens weer snel droog en we genieten weer met volle teugen. Tegen de middag eten we in Fort Bragg. Bij Dennies nemen we een BLT. We rijden inmiddels door de uitlopers van het gebied waar die reusachtige Redwood bomen groeien. Bij het plaatsje Legget staat nog een van de laatste reuze bomen, waar men doorheen kan rijden. Natuurlijk doen we dat. En terwijl ik Jannie uitleg dat zij eerst door moet lopen om daarna een foto te kunnen nemen als ik er met de motor doorheen rijdt, komt er een echtpaar op ons af en biedt aan de foto te nemen, zodat we er samen op staan. We nemen het aanbod graag aan. Zoals alles in Amerika maakt men ook hiervan een echte toeristenattractie, kompleet met $ 3,00
entree en een souvenirshop. Het moet gezegd worden, van die 3 dollar geldt er één als waardebon in het winkeltje. (We vinden niets van onze gading) We rijden door een groot bos met ongelooflijk grote Redwood bomen. Reuzen van bomen van wel 70 - 80 meter hoog. Zonder hun zachte bast zijn ze inderdaad rood. Kaarsrecht toren ze hoog boven alles uit. Als we uit het bos komen verlaten we de kustweg (nr.1) en nemen de US 101, snelweg (moet wel). Het schiet wel lekker op. We nemen een afslag om te tanken en rijden meteen een stuk parallelweg, de oude weg, tot de volgende op- / afrit. In tegenstelling tot hier, waar men de oude b.v. provinciale weg in takt laat na de aanleg van een snel- of autosnelweg, wordt die in Amerika niet meer gebruikt. Uitsluitend voor lokaal verkeer en aanliggende huizen e.d., dat wel. Zo tegen 17.00 uur begint het weer zacht te miezeren. We besluiten tot Eureka door te rijden, en er een Best Western Hotel te nemen. We rijden het stadje binnen en inderdaad een nieuw Best Western. We vragen voor een kamer en de prijs. $ 97,00, niet echt goedkoop, en dan zeker ook nog zonder "tax" (lokale belasting) De receptionist ziet ons twijfelen, en biedt ons de kamer aan voor $ 100,00 inclusief tax, en een volledig ontbijt. Dat vinden we toch nog te duur, en maken aanstalten om weg te gaan. Nu stelt hij voor $ 80,00 inclusief alles. Hij legt uit dat er nog 5 kamers vrij zijn, en het al later wordt, en hij die dan liever wat goedkoper verhuurt dan helemaal niet. We gaan uiteraard graag op zijn voorstel in, en besluiten indien de situatie zich weer eens voor doet goed gebruik te maken van deze kennis. De eerlijkheid gebied me te melden dat het niet altijd werkt, en zeker niet in toeristische gebieden, maar enkele malen heeft het ons toch wel wat dollars gescheeld.
Onze keuze blijkt perfect. Zeer mooie en ruime kamer, full kingsize bed, föhn, koffiezetapparaat, magnetron, ijskast in een woord OK! s'Avonds eten we in het restaurant recht tegenover het hotel een lekker en groot stuk vlees. Complete maaltijd voor $ 30,00, zeer goed en ook een goede prijs. Terug op de kamer kijken we nog wat TV, hoofdzakelijk het weerkanaal om te kijken wat men voor morgen verwacht. We duiken om 9.30 onder de wol. We willen vroeger opstaan en eerder weg, dus de wekker om 6.00 uur. Het weer blijft voorlopig hetzelfde, bewolkt, droog met af en toe een klein buitje. We zien wel, welterusten.
Zaterdag 7 augustus (7.424 - 7.127 = 297 mijl / ca. 475 km)
Na een zeer goed ontbijt genoten in het hotel vertrekken we om 8.15 uur. Raad eens wat, het miezert een beetje. We vervolgen onze weg over de kustweg nr. 101 naar Cresent City. Daar stoppen we bij Dennies voor koffie en donuts. Als we weer goed en wel op de fiets zitten, houdt het op met zachtjes regenen, het begint lekker door te plenzen. We hijsen ons in de regenpakken, en besluiten zoveel mogelijk km's te maken. Langzaam maar zeker krijg ik een reuze spijt enkel mijn zomerhandschoenen mee genomen te hebben. Jannie, altijd al een koukleumpje, had me nog zo gewaarschuwd. Maar jullie weten dat wij mannen nogal eigenwijs kunnen zijn. Alras zijn de handschoenen volledig doorweekt, en ondanks dat het niet echt koud is worden mijn handen door en door koud. Ik besluit om bij de eerst volgende winkel te stoppen om een oplossing te verzinnen. Het blijkt een hardware store te zijn, waar je zo'n beetje van alles kan kopen.
Ze zijn toevallig net jarig, de winkel bestaat 25 jaar, en er staan koffie en koeken voor alle klanten. Komt dat even goed uit. Uiteraard hebben ze geen waterdichte motorhandschoenen, maar met een paar goede, en vooral droge werkhand-schoenen komen we weer een heel eind. Ik probeer een paar huishoud handschoenen erover heen. Zo die blijven tenminste droog, al belemmeren ze wel een beetje de bloedsomloop. Drijfnat, moe en uitgeput stoppen we in Florence. Alles vol, geen kamer meer te krijgen. Pas in Waldport, ca. 60 mijl verder, vinden we bij een oud baasje van 74 jaar een plekje. Het motel wordt normaal gerund door zijn zoon en schoondochter, maar die zijn even weg, en hij neemt de zaken even waar, zoals hij dat vroeger ook deed. We staan daar in de receptie, moe en doorweekt, met maar één doel, en hij houd ons maar aan de praat. De kamers zijn klein, oud maar schoon. Als een haas hijsen we ons uit de kleren en hangen alles zo goed als kwaad te drogen. We vinden de thermostaat van de verwarming en zetten hem op maximaal, stomen maar.
Hoezo Amerika warm vakantieland. We zetten gauw een lekker warm kopje thee en komen langzaam bij. Het is ook frappant hoe snel je de ellende dan weer bent vergeten. Direct door de achterdeur, over de veranda en door het grasveld komen we bij de zee. We genieten van het prachtige uitzicht. We slenteren nog wat over het strand en gaan terug naar de kamer en kruipen vlug onder de wol. Volgens het weatherchanal wordt het morgen wat beter, hopen maar.
Zondag 8 augustus (7.731 - 7.424 = 307 mijl / ca. 490 km
We zijn weer lekker vroeg, 6.00 uur, opgestaan en direct naar buiten kijken natuurlijk. Halleluja het is droog. De grond is nog erg nat, maar het is droog. Snel in het leer en op pad. Het is nu nog ca. 60 km langs de kust, en dan gaan we verder landinwaarts. Het weer wordt steeds beter, de zon krijgt steeds meer kans alles vrolijker en mooier te laten zijn, en doet ook zijn uiterste best. Weg van de kust gedraaid, rijden we door diepe bossen met prachtige kronkelwegen. Waarlijk een lust voor man en machine, maar minder voor de vrouw.
Kan het niet wat rustiger aan, hoor ik regelmatig door de koptelefoon. Ik neem een tandje terug en we genieten nu beide van al dat moois. Het ontbijt nuttigen we in Lincoln City. Zeer goed verzorgd in een redelijk groot keurig familie restaurant. In Newberg zoeken we naar de goede afslag en speuren dus naar links en rechts. Plotseling valt ons oog op een grote ijzerzaak. We stoppen om te vragen of men ook (wat mooiere) werkhandschoenen heeft. En ja hoor voor $ 7,00 kopen we twee paar prachtige zachte, ongevoerde geitenleren handschoenen. Vanaf nu is het voor ons een sport om waar dan ook te kijken en nog mooiere handschoenen te vinden. (dat lukt ook nog, later tijdens deze trip) Buiten gekomen worden we aangesproken door een Amerikaanse Goldwing rijder. En raken aan de praat. Hij wijst ons de weg, we waren de afslag die we zochten namelijk al voorbij.
Eigenlijk is dat niet zo erg weet hij ons te vertellen, want de weg die ik jullie nu wijs is vele malen mooier. Hij rijdt die regelmatig met enkele leden van de plaatselijke Goldwingclub. Verderop, verteld hij, is het wat moeilijker te vinden, dus vraag het daarom regelmatig. Het gezegde luid: Goede raad is duur, nou hier krijg je hem voor niets. We rijden duidelijk door een rijker deel van Amerika dan vorig jaar. Je ziet het aan alles, de huizen, de restaurants en hotels, de winkels ect. Alles ziet er goed en verzorgd uit. We rijden lekker door, en inderdaad de Cornelius Pass is moeilijk te vinden, maar na twee keer vragen zitten we op de goede weg. Het wordt warmer en warmer. Net als we de brug bij Longvieuw overgaan, vaart er een grote oceaanstomer onderdoor.
De grootte en hoogte van deze staalconstructiebrug is ongelofelijk. Hopelijk is de foto gelukt. De eerste 65 mijl door de staat Washington gaan via Interstate 5. Zoals reeds eerder verteld is ook hier de parallelweg zeer moeilijk te vinden. Bij Olympia gaan we de autoweg af. We besluiten iets voor de nacht te gaan zoeken. Het duurt tot Shelton voor we een aanduiding zien voor lodging en vinden midden in het centrum het motel. Zoals gewoonlijk aan de buitenkant sober en soms zelfs onverzorgd, maar binnen schoon en goed en hier zeker voor $ 50,00 = OK. We eten eens bij de kippenboer KFC. Nou dat is eens maar nooit meer. Vet, oud en onverzorgd en ga zo maar door. Dan maar naar McDonnalds of Burger King. Je kan zeggen van deze tenten wat je wilt, maar onze ervaring is in ieder geval dat ze super schoon en verzorgd zijn. Dat het eten ook nog lekker is (niet altijd hoor) is mooi meegenomen. We zitten saampjes lekker knus op de veranda aan de koffie, gezet met het koffiezetapparaat en de koffie aanwezig op de kamer. Genietend van de ervaringen tot nu toe kijken we een beetje voor ons uit en zien morgen wel weer wat die ons brengt.
Maandag 9 augustus (7.898 - 7.731 = 167 mijl / ca. 265 km, inclusief veerpont)
Goed geslapen, één keer wakker met een vreselijk droge mond, van de warmte zeker. Het record weggaan wordt deze morgen gebroken. Exact 7.20 uur zitten we op de GW en rijden het al bezige stadje weer uit. Zoals verwacht rijden we over een prachtig mooie weg naar het noorden toe. Het ontbijt wordt genuttigd in Hoodsport, in een keurig klein restaurantje. We stoppen regelmatig voor een blik hier of daar en bv. ook bij een oud treinstel, omgebouwd tot koffie en snoephuis. Om ca. 11.00 uur komen we aan bij de veerboot naar Victoria Island. Het bord geeft aan "Full - next fair 17.15 hours".
Daar worden we zacht uitgedrukt niet vrolijk van. Tot maar even proberen of er niet een klein plaatsje over is om een motortje neer te zetten. Ja hoor, we hebben geluk, een of twee motoren kunnen er altijd we bij volgens het meisje van de kaartverkoop. We rijden langs de douane van de USA zonder dat men ons staande houd. Met een enkel knikje duidt men ons verder te rijden. Op de P-plaats voor motoren staan inmiddels twee Goldwings, waarvan één met aanhanger. Twee mannen rijden samen lekker gezellig in de rondte, zonder vast reisdoel. Ik verbaas me over de wel erg ingekorte voorruit van een van motoren. Op mijn vraag antwoorden ze op deze manier totaal geen last meer te hebben van wervelingen achter de ruit. (is die er dan wel eens, nooit gemerkt, jullie wel?) We hoeven niet lang te wachten, want de veerboot is al in aantocht.
Het duurt even voor iedereen eraf is, simpel om het feit dat er te weinig ruimte is voor de douane om alle voertuigen goed neer te zetten. Tientallen staan nog op de pont als de boel stil komt te staan. Enkele aanwijzingen van het personeel zijn echter voldoende om iedereen een plekje aan te wijzen en wij kunnen aan boord. Zodoende hebben we de boot van 13.00 uur. De overtocht duurt ca. 1½ uur, dus inclusief in- en uitladen staan we tegen 15.00 uur bij de douane van Canada. Er is op deze veerboten geen speciale plaats voor motoren. Er wordt van je verwacht zelf een geschikt plaatsje te vinden, en je motor ook zelf goed vast te binden voor het geval de boel gaat schuiven. We worden min of meer gedwongen ergens onder de trap naar boven de motor neer te zetten, en de plek is nog erg klein ook.
Veel mensen moeten zich nu tussen de motor en enkele auto's doorpersen om naar het bovendek te komen. Ze zijn allen even voorzichtig en blijven vriendelijk, geen onvertogen woord. Van vele krijgen we zelfs een compliment, je kan immers niet gelijk zien dat het een huurmotor is. Tijdens de overtocht kijken we heel goed uit of we walvissen zien. Die zitten hier rond deze tijd van het jaar nog niet zoveel maar toch, je weet maar nooit. Jammer voor ons, er is geen enkele walvis thuis. We komen zonder problemen door de Canadese douane. Ze vragen enkel of we etenswaren en/of wapens bij ons hebben. Daar geen van beide rijden we spoedig Victoria stad binnen. Hier is nog duidelijk de Engelse invloed te zien. Veel mooie en grote huizen, opgetrokken in Engelse stijl, sommige met verschrikkelijk mooie tuinen.
Zeker 3 kwartier cruisen we door deze prachtige stad. Daarna pakken we even snel een "M" (McDonalds) voor een kleine snelle hap, en om de kaart te bestuderen waar we gaan zoeken voor een slaapplaats. Daar alle onderbroeken (en nog meer) vuil zijn, moet er wel een wasserette bij zijn, of op z'n minst in de buurt. We slagen bij de Days Inn te Duncan voor $ 72,00 en met een wasserij slechts 2 km verderop. Tijdens het wassen eten we een broodje bij de SubWay. In deze broodjeszaken kan je zelf de samenstelling bepalen van wat erop moet komen. Je kan je het niet zo vreemd voorstellen of men maakt het voor je klaar. Als we terug komen bij de droogtrommel, blijkt nog niet alles droog te zijn. Goede leer voor de volgende keer. Witgoed bij witgoed in één droger op heet, en de rest in een tweede droger op medium.
Daar we nu weer even moeten wachten, geef ik de GW een wasbeurt. Jonge jonge wat was die smerig geworden en dat van die paar mijl tot nu toe. Je kan heel goed merken dat deze huurfietsen niet echt gepoetst worden, want hij was wel toe aan een goede wasbeurt. Ik krijg hem met deze goede beurt ook nog niet eens schoon. Voor ons is ie wel schoon genoeg, de was is immers klaar. Terug in het hotel pakken we de twee zijkoffers weer helemaal opnieuw netjes in en zetten ze klaar voor morgen. Tevens bepalen we aan de hand van de uitgezette route min of meer de dagritten, inclusief wat rustdagen, onder andere in Yellowstone Park, Jasper National Park en Yosimite Park. Het is nu 22.30 uur, we zijn bekaf en gaan lekker onder de wol, welterusten en tot morgen.
Dinsdag 10 augustus (8.020 - 7.898 = 122 mijl / ca. 195 km)
We vertrekken lekker vroeg uit Duncan. Alles is weer schoon en keurig opnieuw ingepakt. Op ons gemak ontbijten we in Chemainus in een klein tentje direct aan de kust. Mama "Cash" doet weer haar uiterste best om een zo'n smakelijk mogelijk eitje op tafel te zetten, en in onze ogen en magen slaagt ze daar perfect in. Verder op weg naar de pont naar het vaste land. Daar er veel verschillende diensten onderhouden worden vanuit diverse plaatsen, komen we volgens de wet van Murphy eerst uit bij de verkeerde, maar uiteindelijk toch keurig op tijd voor de boot van 10.30 uur, staan we op de kade te wachten. Met een mooi ruim en redelijk nieuw schip varen we naar het vaste land. Hier gaat de organisatie duidelijk beter dan de heenreis. Motoren gaan er als eerste op en ook weer als eerste af. Is dat even boffen.
Ook is er een duidelijke plaats waar de motoren kunnen staan, en liggen er voldoende keggen en touwen om ze goed vast te leggen. Ook hier ben je zelf verantwoordelijk voor het vastsjorren van je fiets. Vooraf moet je namelijk een formulier tekenen dat elke evt. beschadiging voor eigen risico is en je de maatschappij op geen enkel wijze aansprakelijk kunt stellen. En als je onverhoopt zo'n papiertje liever niet tekent, kan je altijd nog gaan zwemmen, want meevaren is er dan niet bij. Ook nu zien we geen walvissen. Wel varen er, evenals op de heenreis, diverse kleine en o.a. rubber boten volgepakt met in fel oranje gekleurde reddingskleding gestoken toeristen, uit voor een duurbetaalde whale-watching tocht. In gesprek met een lokale bewoner, legt deze uit dat als je geen walvissen ziet tijdens de overtocht met een van de veerboten, zo'n trip totaal geen zin heeft. Ook weet hij te melden dat de beste tijd voor walvistochten zo half tot eind september is. Misschien wat voor een volgende trip hier naar toe en die dan plannen rond die tijd, de zgn. Indian Summer.
We gaan van boord in West Vancouver en zoeken zo snel mogelijk de afslag naar de provinciale weg nr. 7. Jammer genoeg vinden we die niet zo gauw als we geplant en gehoopt hadden, en moeten dus noodgedwongen (te) lang op de autoweg blijven. Bij het plaatsje Moody, ja hoor weg nr. 7. Snel de weg af, gaan we lekker toeren. We stoppen ook direct voor een kopje koffie. Anders dan in Amerika, met name in California en andere zuidelijke staten, zijn hier kleine cafeetjes en restaurantjes in overvloed. Na weer een tijdje gereden te hebben stoppen we bij een klein winkel annex koffiehuis.
We zitten lekker relaxed buiten aan de koffie en chocolade, als er een meisje aan komt rijden op een Intruder 1100. We raken aan de praat. Het blijkt een plaatselijke onderwijzeres die even een stukje toert door de omgeving. In de loop van het gesprek waarschuwt ze ons voor de vele musquitos (muggen). Tot nu toe hadden we daar niet veel gemerkt. Ze gaat naar binnen voor een ijsje en tegelijk stopt er een grote oude pick-up waar een wat ouder echtpaar uit stapt. Te zien aan onze motorkleding en natuurlijk die mooie GW aan de overkant van de weg vraagt hij ons of wij op die GW rijden. Hij heeft er namelijk zelf onlangs ook een gekocht. We raken weer uitgebreid aan de praat met Bill en Lynn. Ze nodigen ons uit om in hun huis een kopje thee te komen drinken. Natuurlijk doen we dat.
Zo kom je nog eens in aanraking met echte Canadezen. Ze hebben hun Goldwing 1500 SE pas enkele maanden. Daarvoor had Lynn een GW 1200 en Bill een Yamaha Ventura 1200. Sinds kort hebben ze hun boerenbedrijf verkocht en zijn dus feitelijk met pensioen. Het werken kunnen ze echter niet laten, en dus rommelen ze er nog steeds een beetje bij. Als de wildstand ter sprake komt spreken we de wens uit dat we hopen een beer of zelfs meer tegen te komen. Tot nu toe hebben we namelijk nog niet veel gezien. Bill en Lynn vertellen vol trots dat in hun boomgaard even verderop regelmatig een jonge zwarte beer komt. Aan de ene kant wel leuk, maar aan de andere kant jammer, want alle appels zijn uit de bomen gevreten door de beer, voordat ze goed en wel rijp zijn. Tegelijk vragen ze ons of we het leuk vinden om even te gaan kijken, misschien zit de beer er nu wel in.
In een moeite door stellen ze vast dat nu het toch al zo laat is wij beter kunnen blijven slapen, en bieden ons hun prachtig ingerichte gastenverblijf aan. Onder de voorwaarde dat wij hun mogen trakteren op een diner in de "stad" nemen we hun voorstel aan. Op aanwijzingen van Bill parkeren we de GW op de veranda en slepen onze spullen naar binnen. Als we allen een beetje opgeknapt zijn gaan we op pad. We rijden stapvoets door hun boomgaard, waar overigen ook nog diverse koeien grazen. Op mijn vraag of die beer hun niets doet antwoorden ze dat dat nog nooit is voorgekomen. Helaas is de beer niet thuis.
Onderweg laat Lynn ons foto's zien van een andere zwarte beer die regelmatig in hun eigen tuin komt. Op een van de foto's werkt Bill in de tuin en misschien 25 meter verderop staat een beer. Ja zegt Bill, ik houd hem goed in de gaten en hij mij, kan er ook niets mis gaan. Nou, zij liever dan ik. We rijden door, en tijdens het gesprek blijken er in deze buurt zeer veel Nederlandse emigranten te zitten en die nu veelal grote boerderijen bezitten. (meestal veeteelt) We gaan even langs bij Piet Driessen en zijn zonen, Nederlanders die de boerderij van Bill en Lynn hebben gekocht. Vooral Piet vindt het erg leuk om weer even Nederlands te praten. Hij is het nog steeds niet verleerd, al woont hij al sinds 1951 in Canada. We gaan lekker uit eten bij een Grieks restaurant.
Op de weg terug naar het huis van Bill en Lynn gaan we ook nog even langs bij zijn een van zijn zonen. Deze is namelijk een echte hot-rod aan het bouwen. In de schuur staat een prachtige verlaagde, vol chroom zittende T-ford. Het grote big block in het vooronder beloofd zwarte strepen op het asfalt van tientallen meters lang. Voorlopig rijd die anders nog niet weet zijn vrouw te vertellen, eerst moet er nog......... Waar heb ik dat meer gehoord?
We zitten s'avonds lekker uitgezakt op de bank in de woonkamer van Bill en Lynn, zo groot dat de full size pool-tafel en het echte harnas bijna in het niets vallen. Ze zetten een leuk berenfilmpje op. Dan wordt het tijd om te gaan slapen. Vooraf waarschuwen ze ons nog dat we er wel vroeg uit moeten, want ze hebben morgen om 10 uur een afspraak om te gaan golfen. Jannie en ik kijken elkaar aan en denken, vroeg? Dan zeggen ze erachteraan, en het is 3 uur rijden, dus moeten we zo tegen 7 uur weg zijn. Ja afstanden en reistijden worden hier wel heel anders benadert dan bij ons. Wie woont er nu in Venlo, en gaat golfen in Groningen? We wisselen alle gegevens uit en beloven te schrijven, al is het maar met kerstmis. Eigenlijk veel te laat gaan we naar bed. s'Morgens heeft Lynn het ontbijt al klaar. We nemen hartelijk afscheid en vervolgen onze weg door berenland.
Woensdag 11 augustus (8.390 - 8.020 = 370 mijl / ca. 592 km)
Ondanks de slechte weersverwachting, is het stralend weer. OK, eerst nog een beetje fris en heiig, maar dat is wel lekker in het leer. Na een goede nachtrust, maar wel veel te kort, zitten we om 7.00 uur al op de fiets. Vlagen mist hangen in het dal en over de meren. In één woord prachtig. We moeten nu wel wat vaker stoppen, de korte nacht eist zijn tol. De weg voert door Fraser Canyon tot aan Lytton, en van daar over Thompson Road. Regelmatig stoppen we voor koffie thee of iets anders, o.a. bij het English Teahouse of Ashcroft Manor. Een prachtig, in Engelse stijl opgetrokken landhuis. We zitten op het terras, onder de bomen en genieten van de rust en alles eromheen. Wat kan het (vakantie) leven toch mooi zijn.
Over weg nr. 24 rijden we verder richting Jasper. Zo tegen 17.30 hebben we het wel gezien en gaan op zoek naar een motel. Het eerste ligt mooi aan de weg. We vragen naar de prijs, Cnd. $ 55,00 dus dat is wel OK. Als we de kamer gaan bekijken, stinkt het er zo erg, dat we direct naar buiten vluchten. Gauw op de motor en een frisse neus halen. Het volgende motel is beter, ook hier $ 55,00 en nu alles in orde. Ik werk de administratie bij en we gaan lekker vroeg naar bed.
Donderdag 12 augustus (8.538 - 8.390 = 148 mijl / ca. 237 km)
Goed en lang geslapen, vroeg op en om 7.25 weer op de GW. De plaatsjes en/of benzine stations worden schaarser en kleiner. Voor we wat tegen komen om te kunnen ontbijten moeten we ca. 80 km rijden. De dorpen ertussen hebben geen restaurant of slechts "iets" dat pas later opengaat. Het is droog als we vertrekken, maar het ziet somber en grijs. Na ca. 20 km. Begint het te regenen.
Net als ik denk "nu is het wel weer genoeg"stop de regen. In de loop van de dag klaart het zelfs helemaal op en schijnt de zon volop. Wanneer we Jasper National Park binnengaan en de gebruikelijke tol willen betalen, vraagt men ons hoelang we willen blijven. Dit in verband met de hoogte van het tolgeld. We nemen aan 2 dagen, en betalen dus Cnd. $ 20,00 / ca. fl. 28,00. We besluiten voor de koffiestop naar Jasper centrum te rijden. Zoals verwacht, een toeristische plaats met heel veel souvenirwinkels, maar toch ook wel ander, normale zaken. Opeens krijgen we een helder idee. Het park is zo groot en er is zoveel te zien, als we nu vast een slaapplaats regelen hebben we alle tijd om rond te rijden. Zo gezegd, zo gedaan. Van het VVV-kantoor krijgen we een lijst met alle hotel-motel-hostel ect. Tevens hangt er in het VVV een gratis telefoon, om mogelijke reserveringen te maken. We delen de hotel/motels in drie groepen. ( A = leuk, B = betaalbaar en C = onbetaalbaar) We beginnen met bellen: 1 = vol, 2 = vol, 3 = vol, etc, etc. We worden er moe van. Dan eindelijk nog één kamer vrij. Men is echter wel zo sportief direct mede te delen dat de kamer recht boven de bar/disco ligt, met tot 2 uur in de nacht een live band.
Toch maar niet. We schakelen over op categorie B, de duurdere motels. (A was overigens tot $ 200,00 = ca. fl. 300,00) Na enkele pogingen raak. We vinden een appartement met king size bed, keuken en open haard, aan de rand van Jasper voor $ 222,00, DOEN!!! Hé hé, dat is een. Nu zitten we wat rustiger aan de koffie. Het zou mooi zijn als we ook voor vrijdag op zaterdag wat zouden hebben, niet dan? Via de receptie weet men ons aan een kamer te helpen midden in het park, Sunwapta Falls Resort. We eten en drinken wat, kopen een echte "made in Canada" beer als souvenir annex mascotte, een nieuwe kaart van het park en gaan terug naar het hotel/ressort. De plannen zijn nu als volgt: 1; vroeg op, en via de oude weg 93A naar Athabasca Falls, 2; Icefield centre en Glacier met de snowcoache op de gletsjer, 3; Sunwapta Falls en dan naar het hotel/ressort. En nu naar bed, want we hebben een full-program morgen.
Vrijdag 13 augustus (8.638 - 8.538 = 100 mijl / ca. 160 km)
We slapen eens lekker uit (ha, ha) en staan om 6.45 op. We hebben vandaag immers een geprogrammeerde dag, en de slaapplaats voor vanavond is reeds gereserveerd. Om 8.00 uur zitten we op de motor, Jasper city in en direct ergens ontbijten. Eenmaal op pad op de weg nr. 93 of 93A, komen we niets meer tegen tot aan Sunwapta Falls. Het eerste stuk, tot aan Athabasca Falls gaat over de oude weg nr. 93A. Prachtig gewoon, oud en smal, bochtig en... Plotseling staan er in een bocht twee auto's en een camper midden op de weg stil. We zien enkele mensen wijzen naar de bosjes links van de weg en wat bewegen.
Jawel hoor, een echte zwarte beer en met een jong nog wel. Het lijkt wel of zij zich niets aantrekken van alle aandacht en commotie, maar sjokken langzaam en gestaag door het dichte kreupelhout. Ik neem zoveel mogelijk foto's en hoop dat moeder en zoon/dochter er goed op zullen staan. Als beide dieper het bos in trekken en niet meer zichtbaar zijn, gaan we op ons dooie akkertje verder, het is immers niet ver. Onderweg stoppen we regelmatig voor wat mooie plaatjes en genieten uitgebreid van de waterval bij Athabasca Falls. Enkele km's voor we sterk omhoog gaan voor de Ice Fields, steekt er plotseling een zwarte beer de weg over. Hij of zij haalt de overkant, zich absoluut niet druk makend over de bijna hartaanval van de autobestuurder voor ons.
Hij moest flink in de ankers, anders had bruintje de overkant niet gehaald, en het autootje waarschijnlijk niet meer gereden, of op z'n minst lelijk in de prak gezeten. Wij stoppen ook, maar voor we ons fototoestel in de aanslag hebben verdwijnt de beer in het dichte bos langs de weg. Ook zien we nog een vos die twijfelend aan een oversteek begint, maar vlak voor ons besluit toch maar terug te gaan. Herten of reeën zien we slechts éénmaal. Later horen we dat die in het Jasper National Park best zeldzaam zijn, maar wel degelijk voorkomen evenals berggeiten. Die hebben we ook niet gezien overigens, maar dat zal wel komen dat we niet te voet op grote hoogte zijn geweest.
We zijn nu eenmaal motorrijder of niet soms. Vlak voor we het visitor centre van de Ice Field gletsjer naderen worden we min of meer overvallen door een plotseling sterke en bijzonder koude windvlaag. Het uitzicht naar waar de wind vandaan komt is adembenemend. De eerste aanblik van de gletsjers die tezamen komen en deze weg en omgeving hun naam geven, maakt een diepe indruk op ons. Aangekomen bij het info centre, kopen we allereerst een kaartje voor de bustocht naar en op de gletsjer. Vele van ons zullen wel eens die speciale bussen gezien hebben, op een plaatje of op TV of er zelf misschien wel ingezeten hebben. Het zijn min of meer gewone bussen, maar zeer verhoogd en op verschrikkelijk grote en brede banden. Om een zo'n laag mogelijke vlaktedruk te verkrijgen en het ijs zo min mogelijk te beschadigen, heeft men speciaal voor deze toepassing zulke grote en brede banden ontwikkeld. Ik stel me zo voor dat voor de prijs van één bandje ook een leuk uitgeruste Goldwing 1500 aangeschaft kan worden.
Alles gaat op tijd en schema. Onze bus vertrekt om 10.00 uur, dus hoeven we maar 15 minuten te wachten. Als we in de rij staan om in te stappen, staan er mensen achter ons met instaptijd 10.45 uur. We waren weer eens precies op tijd, geluk of niet. Een normale shuttlebus brengt ons naar het opstappunt van de speciale gletsjerbussen, een rit van ca. 7-8 minuten. Ondertussen verteld de chauffeur ons de wetenswaardigheden van de gletsjer en de onmiddellijke omgeving. Bijvoorbeeld dat de kleine iele boompjes langs de weg, en aan de andere kant van de ijsmassa, waarvan je denkt die staan er misschien wel een paar jaar, ruim 600 jaar oud zijn. Door hun geïsoleerde ligging komen ze niet in aanraking met planten ziektes of welke vorm van infectie dan ook. En wat ook erg goed helpt, in de winter valt hier 10 - 15 meter sneeuw en worden alle bomen bedekt met een (wel erg koude) deken. Zodoende worden ze beschermt tegen de ijzige koude en harde wind. Het kan hier 's winters wel 50° vriezen, koud hé. Vóór de speciale snowcoaches het ijs oprijden, gaan ze door een kunstmatig aangelegd waterbassin. Zo worden de banden schoon en wordt elke vorm van vervuiling tegengegaan. Elke dag, in het hoogseizoen, bezoeken rond de 5000 mensen de gletsjer, maar je ziet geen papiertje, geen peuk geen enkele vorm van zwerfvuil. Ook de, in ons geval, chauffeuse van de sneeuwbus verteld van alles over het ijs. Ongelofelijk wat een brok ijs en sneeuw. 325 km², hoog-diep ca. 300 - 360 meter.
De Athabasca gletsjer zelf, waar we op rijden en lopen is ca. 6,5 km² (6 x 1,2 km) en 90 - 300 meter diep/hoog. De bussen gaan tot aan het einde van de gletsjer, waar het eigelijke ijsveld begint, op een hoogte van 2210 meter. Heel indrukwekkend zo'n brok ijs. De hele tour, inclusief shuttle heen en terug, duurt ca. 1½ uur. In het restaurant nemen we een stuk pizza en gaan rustig rijdend terug naar Sunwapta Falls, ook zo'n indrukwekkende waterval. Al dat water dat door die nauwe doorgang wordt geperst, prachtig. Het ressort ligt direct aan de weg, ongeveer 1 km van de waterval. In eerste instantie zijn we bang dat het daardoor wel erg onrustig zal zijn, maar alras blijkt dat er s'avonds en zeker s'nachts totaal geen verkeer meer is. We brengen onze spullen gauw op de kamer en parkeren de Wing zo goed mogelijk, en besluiten snel te proberen een kamerreservering te maken voor morgenavond. (zaterdag) A i.v.m. het mogelijke weekend verkeer en drukte, en B om rustig door het park te kunnen gaan en zoveel mogelijk te zien en te genieten, zonder in de zorg te hoeven zitten om een kamer te vinden voor de nacht. Het eerste telefoontje naar een Best Western in Invenmere is raak.
Onder reserveringsnummer VK.63/29 wordt een kamer geboekt. Tijdens het inchecken van het motel vandaag, vraagt de receptioniste direct welke tijd we willen eten. We kijken elkaar vragend aan en denken: hoe komt dat mens erbij? Dan gaat het licht branden. Het motel en bijgelegen restaurant is de enige mogelijkheid in de wijde omgeving, niet alleen om te slapen, maar ook te eten. Je moet wel reserveren, er zijn namelijk meer kamers en dus gasten dan tafels in het restaurant. We zitten nu in een bleek zonnetje op het terras aan de koffie en zullen ons weldra omkleden voor het diner. (reservering 19.30 uur) Als Jannie nog wat langere tijd nodig heeft om zich om te kleden, loop ik rustig even naar de GW, om te kijken of alles nog in orde is. Opeens rent er een meisje langs me heen en roept: "er loopt een beer met twee jongen aan de overkant van de weg" Ik ren terug naar de kamer en grijp het fototoestel, en geef tegelijkertijd Jannie de boodschap door.
Als we bij de weg aankomen zien we inderdaad een flinke beer met twee kleine bollen wol erachter door het struikgewas snuffelen. In al mijn zenuwen, een echte beer op zo'n korte afstand is wel iets wat je raakt, schiet ik de ene na de andere (blijkt later) mislukte foto, en als ze alle drie goed zichtbaar in beeld komen, is het rolletje vol, is dat even balen. In de volle overtuiging een paar mooie kiekjes gemaakt te hebben lopen we met veel ander gasten een tijdje met de beer en haar jongen op. Ieder aan zijn of haar kant van de weg wel te verstaan. Je kan gewoon voelen dat de beer zich niet bedreigt voelt. Het lijkt wel of ze haar grenzen tot hoever mensen haar mogen naderen verlegd heeft. Een vreemd maar heel duidelijk gevoel geeft aan hoever je kan gaan. Niemand in de groep die staat te kijken overschrijd die grens. Vol verhalen tegen elkaar lopen we terug naar de kamer. Wij weten in ieder geval zeker dat Canada een berenland is.
Zaterdag 14 augustus (8.851 - 8.638 = 213 mijl / ca. 340 km)
Wederom lekker vroeg op pad. Na het ontbijt in het restaurant, om ca. 7.20 op de motorfiets. Brrr. Wat koud. De temperatuuraanwijzing op mijn horloge zakt naar 13° C. Toch wel fris hoor. Het is in tegenstelling tot gisteren, nu volledig grijs en bewolkt weer, maar wel droog. Als we stoppen voor koffie in Saskatchewan Crossing besluiten we de regenkleding aan te doen om ons beter tegen de kou te beschermen. We zijn nog niet goed en wel weer op weg, of het begint te regenen.
Het is nu 20.00 uur, als ik dit schrijf, in het hotel en na het avondeten en het regent nog steeds. We hebben wel is waar de meeste bezienswaardigheden bezocht, zoals Bow Summit, het hoogste punt van de Icefield Parkway, en Lake Louise, maar door de regen niet erg van harte. Je ziet alle toeristen even gauw uit hun auto of touringcar komen, naar de desbetreffende attractie spurten, snel een paar foto's nemen en snel weer terug naar hun droge plekje. Zo ook wij, maar dan zonder dat droge plekje naderhand. Eenmaal uit het park en door de plaats Radium Hot Springs rijdend, ontdekken we dat we niet zo nodig hadden te behoeven reserveren. Motel naast motel, naast motel. Je kan goed zien dat we weer een beetje in de meer bewoonde wereld komen.
Dat is maar goed ook, want we hebben nog maar één verschoning. Het wordt dus weer de hoogte tijd om de was te doen. Door dat gescheur door de regen, zit je meer geconcentreerd en een beetje ingedoken achter het stuur, en hebben we totaal geen wild meer gezien. Zegge en schrijven één hert, zo langs de kant van de weg, het stond er bijna als een standbeeld. Hopelijk knapt het weer morgen een beetje op, zodat we verder naar beneden, en het Glacier International Peace-Park bezoekend, droog en beter weer hebben. Aangekomen in het motel, hebben we nog even door het dorpje gewandeld, maar door de regen is dat ook niet alles. Het avondeten nuttigen we in het restaurant bij het motel en dat was zeer goed.
Zondag 15 augustus (9.280 - 8.851 = 429 mijl / ca. 686 km)
Bij het opstaan, werd het direct duidelijk; geen zon. Het miezert, dus doen we maar gelijk de regenkleding weer aan. Het wordt onderweg van kwaad tot erger. In Jaffray stoppen we voor het eerst voor koffie en ontbijt. Als het zo regent stoppen we minder, er is immers niet veel aan om zo in de regen naar een of ander uitzicht te kijken, welk in zonovergoten status wel mooi zou zijn. Toch wordt het stilletjes aan droger, en zo tegen 12 uur is het helemaal droog, en rijden we door een af en toe bleek zonnetje.
De geplande route voert ons door Waterton Glacier Park en wel over een van Amerika's hoogste en mooiste passen. Vlak voor we het park ingaan, stoppen om de inwendige mens en machine te versterken. Hij benzine en wij koffie en wat lekkers. Het zonnetje schijnt nu volop en we gaan vol goede moed richting ingang en tolhuisje van het park. De dame in het tolhuis kijkt ons en onze kleding aan en zegt dat het maar goed is dat we ons zo lekker ingepakt hebben, want het kan bovenop de pas, van ruim 2000 meter, koud en winderig zijn. Nou daar bleek naderhand niets van gelogen. Het eerste stuk is mooi, droog en we genieten van elke meter asfalt. De Wing snort als een tevreden kat, en wij niet minder. Maar naarmate we stijgen, wordt de weg smaller en smaller, maar dat is niet erg, alleen maar mooi. Wat erger is, het weer wordt met de minuut slechter en slechter. Even later striemt de regen in ons gezicht, het lijken wel hagelstenen.
We zijn bijna boven, en er ligt links en rechts van de weg gewoon nog sneeuw. Dan slaat moeder natuur helemaal om en hult de berg, de weg en zijn berijders in een soepdikke mist. En als ik zeg dikke mist, dan bedoel ik ook dikke mist. Vaak wordt er in dit soort reisverslagen nogal eens een handje gelicht met de feiten, maar in dit geval zal ik proberen dat niet te doen. Op een gegeven moment is de mist zo dik, dat ik nog net de middenstreep, en één zijkant van de weg kan zien. Ik geloof dat het zicht rechtvooruit misschien 10 meter is. De mist slaat neer op de ruit, waardoor je niets meer ziet. Ik moet regelmatig half gaan staan om nog wat te zien. En nu, uitgerekend nu, geen auto voor je waar je achteraan kunt sukkelen. Stapvoets gaat het naar beneden. We krijgen medelijden met de Harley rijder die ons beneden heeft ingehaald, in zijn zomergoed, open helmpje en open handschoenen. Wel stoer, dat wel, maar zonder enige vorm van bescherming zoals wij achter ons scherm, lijkt me dat helemaal niet mee te vallen. Je probeert van alles uit in de hoop meer of beter te zien, maar niets helpt. We weten allebei dat aan de ene kant van de weg de berg recht omhoog gaat, maar ook dat aan de andere kant......
Ik zet de intercom uit, zodat we van elkaar niet de steunen, kreunen en zuchten horen. Op een gegeven moment draaien we door een haarspeldbocht, en Jannie schreeuw in mijn oor: "waarom draai je nu om?" Zeker achterop raak je al het gevoel voor richting kwijt. Op dat moment denk ik bij mezelf, had ik maar beter geluisterd naar de vrouwtje beneden, dan zaten we nu niet in deze dikke soep. En dan de weg. Vaak niet breder dan 6 meter, af en toe zonder vangrail of wat voor afzetting dan ook en bochtig als de pest. (nu tenminste) Mensen lief wat een avontuur. (later gezien dan hé) Maar aan alles komt een eind. De mist is net zo plotseling verdwenen als gekomen, de regen houdt op en we rijden langzaam op een van de mooiste bochtige boswegen die ik ooit gezien en bereden heb. Het bos begint echt direct naast de weg, er is niet eens plek voor een greppel, goot of zoiets.
Zoals altijd, ben je de ellende dan heel snel vergeten en we genieten nu echt met volle teugen. We draaien het park uit, eigenlijk is het enkel een doorgaande weg over een pas, en zetten koers naar Columbia Falls. Als we een stop maken komt onze Harley rijder voorbij tuffen. Hij heeft waarschijnlijk ergens geschuild of gestopt, al kunnen wij ons niet voorstellen waar dat dan wel geweest mag zijn. Hij ziet er nu niet meer zo stoer en cool uit. Zijn motor maakt nog steeds een hoop herrie, maar verder is het een verzopen geheel. We waren van plan ergens aan het Flathead Lake een motel te zoeken, en dat lukt in Polson. Zoals gezegd zijn we door ons schone goed heen, dus wassen maar. Terwijl de trommels draaien, nuttigen we een enorme pizza bij de Pizzahut.
Onze ogen waren toch iets groter dan de magen. We vragen een doggiebag en nemen de rest mee naar het motel. Lekker voor morgenvroeg zo'n koude pizza. Als we de was weer keurig opgevouwen in de tas hebben zitten, gaan we naar het motel terug en kruipen heerlijk onder de wol. Terugkijkend op deze dag moeten we stellen dat we hier zeker terug zullen komen. We nemen ons voor dan in een motel aan de ene of andere kant van de pas te wachten en deze weg opnieuw te beleven, maar dan met goed weer. Ik ben er heilig van overtuigd dat deze weg en de belevenis van hem te rijden, je de rest van je leven bij zal blijven. We treffen later in deze vakantie namelijk motorrijders die de pas met mooi weer hebben gedaan (en wel één dag na ons) en waren ook zo verschrikkelijk enthousiast. Hebben we tenminste wat om naar uit te kijken en om nieuwe plannen over te maken.
Maandag 16 augustus (9.600 - 9.280 = 320 mijl / ca. 512 km)
Na opstaan, koffer pakken en opeten pizzarestjes met motelkoffie, gaan we op pad. Voor we weggingen hebben we naast naar buiten ook naar het weerkanaal op TV gekeken. Het weer is goed waar we naar toe gaan en nu al droog waar we zijn. Wat willen we nog meer. De regenpakken worden keurig opgevouwen en onderin gepakt. Wij zien het absoluut niet als de goden verzoeken, eerder als het volle vertrouwen in het komende weer en de volle overtuiging ze niet meer nodig te hebben. We volgen weg nr. 93 naar beneden tot aan Missoula. Daar moeten we weer noodgedwongen een stuk over de Interstate 90 (snelweg) namelijk 76 mijl / ca, 120 km.
Door de pizza van vanmorgen slaan we het ontbijt maar over. Tijdens de koffiestop kunnen we het toch niet laten, en nemen wat lekkers bij het bakkie. We scheuren letterlijk over de highway 90, en de maximum snelheid van 70 mijl/uur wordt redelijk overschreden. We vinden zonder problemen de afslag naar Helena en kachelen nu verder over de provinciale wegen, lekker toch! Weg nr. 12, de Skidway pas over de Big Belt Mountains is fantastisch. Deze 33 mijl gaan veel te snel. Het volgende stuk, weg nr. 89 staat op de kaart ook aangegeven als "sienic route", wat zoveel betekend als bezienswaardige of toeristische route. Wat daar nu zo bijzonder aan is weten we nu nog niet, of het zou moeten zijn dat deze weg bijna kaarsrecht is en wel over de volle 55 mijl/88 km. Het landschap varieert niet veel. Het zijn hoofdzakelijk landerijen met hier en daar wat koeien of stieren. In Livingston stoppen we bij "M" voor een portie kipnuggets en frites.
Tijdens het dagelijkse familieberaad, waar te overnachten, besluiten we in het direct naast McDonalds gelegen Super 8 motel te duiken en meteen indien mogelijk een motel in Yellowstone Park te reserveren. Je vraagt je natuurlijk nu af, hebben ze nu nog niets geleerd? In of vlak bij een Nationaal Park is alles volgeboekt. Wil je daar een kamer hebben, dan moet je vroeger opstaan. Met behulp van de receptioniste boeken we dan maar een kamer zo snel mogelijk na Yellowstone Park en op de te volgen route. We zijn inmiddels aangeland in de staat Montana, de staat waar geen helmplicht geldt. We hijsen ons in iets luchtigers en met enkel de cap op lekker de stad in. We shoppen wat in de plaatselijke supermarkt en kopen een nieuwe cap en wat snoepgoed.
Zoals gebruikelijk betalen we met de visa kredietkaart. Na 2x proberen legt de caissière met veel geduld uit dat de kaart niet geaccepteerd word. Een beetje geïrriteerd zeg ik net het motel met de kaart betaald te hebben en zeker te weten dat er ruim voldoende geld op de rekening moet staan. We betalen de $ 10,00 contant en willen weglopen. Dan roept het meisje ons terug. Ze raad ons aan even naar de VISA te bellen en om uitleg te vragen. Het was haar namelijk ook een keer gebeurd, dat de organisatie een zogenaamde "automatische blokkering" hanteert om fraude tegen te gaan, en wijst op de openbare telefoon in de hal van het warenhuis. Na een paar keer proberen krijgen we geen verbinding en worden kwader en wanhopiger. Het meisje ziet ons tobben en komt naar ons toe. Het mag eigenlijk niet, fluistert ze, maar maak maar gebruik van de telefoon bij mijn kassa. Het is momenteel 18.30 uur plaatselijke tijd, dus in Nederland 3.30 uur in de morgen/nacht. Het eerste nummer dat in ons opkomt is het alarmnummer van de ANWB. We leggen de receptionist uit wat ons probleem is, en binnen no-time worden we doorverbonden met de VISA organisatie. En ja hoor het meisje heeft gelijk.
Onze creditkaart is de laatste tijd zo frequent gebruikt, in tegenstelling tot normaal, dat de zgn. Auto-Block in werking treed. De man legt rustig en duidelijk uit dat dit gedaan wordt, omdat vaak nadat een kaart verloren of gestolen is veel vaker, snel achter elkaar én natuurlijk meer geld wordt opgenomen dan normaliter. Na controle van enkele gegevens wordt de blokkering direct opgeheven. Ik vraag de man beleefd, nu ik hem toch aan de lijn heb, of hij na kan gaan hoeveel geld er nog op de rekening staat. Natuurlijk kan hij dat en geeft op de cent nauwkeurig aan hoeveel we nog kunnen verbrassen. Na de visa man en natuurlijk ook de caissière hartelijk bedankt te hebben gaan we met en opgelucht hart naar buiten. Over service gesproken, over vriendelijke en behulpzame mensen gesproken, perfect. Eerlijk gezegd zaten we wel een beetje in de piepzak. Want wat het geval onze creditkaart inderdaad om wat voor reden dan ook geblokkeerd zou zijn. Dan sta je toch gek te kijken.
Je kan tegenwoordig ook met je europas flappen tappen in Amerika, doch uitsluitend bij officiële banken. Met bv. visa kan dat op veel meer plaatsen. In bijna elk hotel, motel, pompstation en openbare gebouwen staan geldautomaten. Je kan daar wel is waar geen al te grote bedragen uit halen, maar dat is gezien de frequentie waarmee ze voorkomen, ook niet echt nodig. Door de duurdere motels in Jasper en Sunwapta Falls moeten we het even rustig aan doen. We dineren dus simpel bij McDonalds en gaan lekker vroeg naar bed. Morgen willen we namelijk ook heel vroeg opstaan, zo rond 5.00 uur, om zo snel mogelijk in Yellowstone Park te zijn. Vorig jaar, tijdens de tocht met Custom Tours, heeft dit park en zijn bezienswaardigheden, grootsheid en zeker niet te vergeten de beesten, een vreselijk diepe indruk op ons gemaakt. Toen hebben we de afspraak met elkaar gemaakt hier terug te komen, en nu is dan weer zover.
Dinsdag 17 augustus (9.853 - 9.600 = 253 mijl / ca. 405 km)
5 uur in de ochtend opstaan in je vakantie nog wel, we lijken wel niet goed wijs. Het is nog donker en het ontbijtbuffet gesloten. In bijna elk redelijk motel is een zgn. ontbijtbuffet. Stel je hiervan niet teveel van voor hoor. Vaak zijn het niet meer dan twee of drie tafels, elk met 4 stoelen bijvoorbeeld. Het motel zorgt 's morgens dan voor koffie, thee en een fruitsapje, donuts in diverse maten en smaken en als je geluk hebt smakeloos witbrood met een broodrooster. In dat laatste geval kan je dus redelijk ontbijten, want er staat dan ook vaak wat boter en jam. Amerika is overigs een uitgesproken koffieland.
In elk restaurant, pompstation, hotel of motel staat de koffie vaak 24 uur per dag ter beschikking, evenals ijsmachines. Vraag je koffie dan krijg je koffie, en niet zo'n klein beetje ook. En voor je de mok of kop leeg hebt, vraagt men beleefd: "refill sir?" Je kan net zo vaak na laten vullen als je wilt. Dat geldt overigens niet alleen voor koffie hoor, maar ook voor frisdrank of thee. Als je dan nagaat dat de drinkbekers in de grootste maat niet eens met één hand hanteerbaar zijn, en je er daarvan dan bv. twee opdrinkt, dan loop je de rest van de dag gewoon te klotsen tijdens het lopen. In ons geval is de bakkerij aan de overkant van het parkeerterrein al wel open, en volop bezig zijn winkeltje in te richten. Ook hier, zoals we al eerder gezien hebben, kan je koffie en broodjes in de zaak nuttigen. Je moet je voorstellen een combinatie van warme bakker en lunchroom, maar dan in het klein.
We genieten van de nog warme donuts en broodjes. Daarna leveren we sleutels in bij de receptie en gaan op pad. Halverwege de rit naar Yellowstone zien we een arendsnest hoog op een paal met daarin 3 vogels. Waarschijnlijk een paartje met een wat groter jong. Als we stoppen voor een foto vliegen ze alle drie uit het nest. Nu kan ik ze natuurlijk niet meer alle drie op één plaatje krijgen, jammer. Langzaam maar zeker komt de zon op en trekt lange schaduwen van onze combinatie. Circa één uur later, 7.30 uur, rijden we onder de poort door van de Rooseveld ingang van Yellowstone.
Eigenwijs als we zijn besluiten we direct door te rijden naar West Yellowstone, en daar te proberen een kamer te boeken. (was telefonisch gisteren niet gelukt) Als we namelijk een kamer reserveren, kunnen we langer in het park blijven, en zelfs de volgende dag weer door het park onze weg naar het zuiden vervolgen. We rijden West Yellowstone in, en herkennen de plaats direct van vorig jaar. We gaan niet naar hetzelfde motel, dat lijkt ons wat aan de dure kant, maar vragen een kamer in het eerste Best Western motel dat we tegen komen. En jawel, een kamer, rookvrij, kingsize bed, with breakfast, all in voor $ 90,00. DOEN!!!
Opgelucht en tevreden over onze aanpak rijden we het park weer in. Wel is waar wat tijd "verloren", maar dat maken we vanavond wel weer goed. Beschrijven wat er door je heen gaat, wat je voelt bij zoveel en afwisselend moois, is eigenlijk niet te doen. Je valt van de ene Ahh! in de andere Ohh!! Ook dit jaar hebben we weer veel wild gezien en op de gevoelige plaat vastgelegd om er later nog een paar keer van te genieten. Uiteraard veel elk's (grote herten) maar ook een vos, een coyote, bizons en zelfs een moose. Deze zijn nog steeds zeer zeldzaam en worden dan ook maar sporadisch gezien.
We rijden lekker rustig als er langs de weg een paar auto's staan en wat mensen die door verrekijkers naar de bosrand gluren. Normaliter betekend zoiets dat er wat te zien is natuurlijk. We rijden stapvoets om te kijken wat er dan wel te zien valt. Als het een kudde herten of elk of zelfs bizons waren geweest hadden we waarschijnlijk rustig doorgereden, die hebben we al van veel dichterbij gezien. Maar nu zien we niets. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid. We stoppen, parkeren de Wing in de berm en lopen op de groep mensen af.