Een presidentiële carrière is vandaag de dag ondenkbaar zonder dat de president een museum nalaat waarin zijn heldendaden worden bezongen. Sinds Herbert Hoover heeft iedere president zo'n instituut opgericht.
Sinds Herbert Hoover heeft iedere president zo'n instituut opgericht of is dat na zijn dood gebeurd. Ik zou wensen dat zijn tijd beter besteedde, maar ook president Clinton is nu al druk bezig met het plannen van zijn eigen Presidential Museum and Library ergens in Arkansas. Het zal wel helpen dat de federale overheid een belangrijk deel van het onderhoud op zich neemt, door deze plekken tot National Historic Site te verheffen, nadat geldschieters voor de nodige basisfinanciën hebben gezorgd.
Nixon Library
De Nixon Library wordt overigens als een particuliere organisatie gerund, niet op kosten van de overheid. Het is gemakkelijk om al te cynisch te doen over deze musea, maar persoonlijk vind ik ze razend interessant en denk ik dat ze een belangrijke functie vervullen in het historisch en politiek bewustzijn van de Amerikanen.
Interessant zijn ze, alhoewel niet allemaal in gelijke mate, omdat de musea authentieke documenten, buttons en andere zaken bieden uit het leven van de held. Nu weet ik niet of de auto waarmee Gerald Ford campagne voerde voor zijn eerste verkiezing in het congres voldoende waarde heeft, maar wel dat de auto waarmee FDR in Georgia rondtoerde met zijn sigarettenpijpje zelfverzekerd de lucht in stekend, aan de criteria voldoet.
Geen twijfel bestaat over de waarde van de Watergatebanden van Richard Nixon, die in Yorba Linda, California, voor een (zeer klein) deel zijn te beluisteren. Ik geniet ook van opnames van campagnetoespraken en televisiedebatten - zo kan ik niet vaak genoeg Ford horen zeggen dat Polen niet tot de invloedssfeer van de Sovjet Unie hoort, of zien dat Reagan Jimmy Carter om de oren slaat met zijn 'There you go again'. Vooral voor presidenten die minder goed op het netvlies staan, simpelweg omdat er nog geen wereldwijde televisie was, helpt het om ze bezig te zien.
Er is geen Theodore Roosevelt Library, maar zonder de filmopnames van de man, die ik elders heb gezien, is de uitstraling van zijn optredens moeilijk in te schatten. De musea hebben ook een belangrijke rol, dunkt mij, in het overdragen van een stuk geschiedenis en het benadrukken van het belang van presidentsverkiezingen. De burger krijgt er een stukje civic wisdom mee dat node van pas komt. Puur historisch vervullen ze ook een belangrijke rol. Zo is het Vietnam gedeelte van de Johnson Library een belangrijke en interessante (en aangrijpende) analyse van die oorlog. Bij Nixon wordt Watergate een stuk reëler neergezet dan je zou verwachten (al gaat hij natuurlijk niet zo ver zijn structurele on-grondwettelijke tendenzen te onderstrepen).
Johnson in Austin
Overigens is de naam Library niet zomaar een gekkigheidje. Meestal liggen hier ook de papieren, banden en andere restanten van een of meer ambtstermijnen opgeslagen, zodat historici ermee aan de slag kunnen. De Johnson Library in Austin staat wat dat aangaat bovenaan, daar liggen ook alle documenten uit de lange carrière van Johnson als senator. Ik heb ze ondertussen allemaal bezocht, deze monumenten van zelfverheerlijking - met uitzondering van het recent geopende museum van George Bush in College Station, Texas. Allemaal zijn ze interessant, om redenen die ik boven noemde. In de loop van de tijd zijn ze wat van aard veranderd, dat wel.
Vroeger was het gewoon een herinnering aan de woon- of geboorteplaats van een president, nu zijn het behoorlijke constructies tot meerdere eer en glorie van de ambtsdrager en zijn gigantische daden. Dat heeft wel gevolgen voor de uitstraling. Zo heeft Franklin Roosevelt's museum, in Hyde Park, aan de Hudson, een honderd kilometer boven New York, de leukste gebouwen, simpelweg omdat Roosevelt er ook heeft gewoond. De omgeving doet in al zijn weelde en dure lokatie toch ingetogen en integer aan. Truman (in Independence, Missouri) en Eisenhower (in Abilene, Kansas) hebben, zoals het jaren-vijftig-presidenten betaamd, weinig opmerkelijke gebouwen en tamelijk voorspelbare tentoonstellingen.
Reagan Library
Ronald Reagan's museum, in Simi Valley, een zongebleekte suburb nabij Los Angeles, past ook bij de man: zonder al te veel reflectie, veel over Hollywood, en vooral bedoeld als een marketing instrument, maar wel voorzien van veel jurken van Nancy (om fair te zijn: de meeste musea hebben een galerij voor de dames).
Herbert Hoover heeft in Iowa een soort dorp dat eigenlijk best leuk is. De smidse van zijn vader staat er, en de school. Een kleine site voor een kleine president (maar geen kleine man, en in het museum ligt de aandacht vooral op zijn talrijke goede werken tijdens en na de Eerste Wereldoorlog). Waarschijnlijk heeft Hoover's museum Richard Nixon er toe verleid om ook bij zijn Library and Museum in Yorba Linda, Californië, een geboortehuis te zetten. Als geboorteplaats is dat huisje minder interessant dan als voorbeeld van lower middleclass-behuizing in het Californië van de jaren twintig. Maar Nixon's museum behoort tot de meest interessante.
Hij heeft er zelf veel aan gedaan en was ook tot zijn dood bezig met verbeteringen (zoals hij dat ook was met het beeld dat men van hem had). Nixon was slim genoeg om in te zien dat een doordachte maar niettemin selectieve presentatie van de feiten, effectiever is dan een hosanna verhaal. Veel buitenlandse politiek kortom. Ik kom er vaker dan in de andere musea en het blijft interessant. Johnson's Museum in Austin, Texas, is net zo monumentaal als het ego van de man en zelf vind ik de Johnson Ranch en Johnson City eigenlijk leuker - afgezien van die Vietnam-exhibit. Dat van Kennedy in Boston is modern, glad en meer een schrijn, met erg veel aandacht voor de moord. Gerald Ford's gebouw in Ann Arbor, Michigan, is pretentieloos, net als de man.
Jimmy Carter Library
Even typerend bouwde Jimmy Carter in Atlanta niet alleen een bibliotheek en een museum, maar ook een conferentiecentrum om wereldproblemen op te lossen (en hij heeft er nog succes mee ook). Net als Nixon werkt hij nog dagelijks aan het beeld van de ex-president en dat is interessant genoeg om te zien. Wie al rondtrekkend in de Verenigde Staten in de buurt van zo'n presidentieel museum komt, doet er goed aan een bezoek in te lassen. Het is een stukje americana dat u niet mag missen. Overigens organiseren de beheerders van de musea geregeld speciale deel-tentoonstellingen, die weer interessante nieuwe aspecten kunnen blootleggen - of soms verrassend onbenullig zijn. Maar ook dat is onderdeel van het moderne presidentschap.