Vanuit Manhattan is het nog geen uur rijden om in een landelijke omgeving deze wereldstad te vergeten. Langs de Hudson rivier, ten noorden van New York, ligt een heuvellandschap met schitterende vergezichten.
Geen wonder dat rond de eeuwwisseling vele Newyorkse industriemagnaten hier een buitenhuis betrokken. Zo ook drie generaties Rockefeller, die hun buitenverblijf met hun kunstverzamelingen vulden. Van de nok tot de kelders, van de tuinen tot de garages.
Rockefeller
De Hudson Valley is op zijn mooist in de herfst als de `changing of the leaves´, de van kleur verschietende herfstbladeren, de vallei in vuur en vlam zet. Op één van de heuvels aan de Hudson ligt Kykuit, het buitenverblijf van de steenrijke familie Rockefeller. Tot het eind van de jaren zeventig werd Kykuit bewoond door Nelson Rockefeller, de voormalige gouverneur van New York en vice-president onder Gerald Ford.
Wat Kykuit zo bijzonder maakt, afgezien van de schitterende ligging, is de enorme kunstcollectie die de Rockefeller-clan aanlegde. John D. Rockefeller sr., de grondlegger van de dynastie, had al flink wat antiek bijeen vergaard.
Daar voegde zijn zoon John jr. een porseleincollectie aan toe. En diens zoon Nelson wierp zichzelf op als meacenas voor de moderne kunst. Nelson had een goed ontwikkelde neus voor kwaliteit, ondersteunde veel kunstenaars en maakte van Kykuit uiteindelijk een waar museum met vele tapijten, schilderijen en een beeldentuin - het kroonjuweel van alle Hudson Valley-landgoederen.
Populariteit
Twee smeedijzeren hekken zwaaien langzaam open wanneer het busje met bezoekers zich meldt voor de deftige oprijlaan. Een oprijlaan slingert de heuvel op, langs sculpturen, kortgeknipte gazons en verscholen gebouwen, totdat opnieuw twee smeedijzeren hekken verschijnen. Daarachter doemen de contouren op van Kykuit, het buitenverblijf van drie generaties Rockefeller.
Dit landgoed is sinds 1994 opengesteld voor het publiek. Hoewel de Rockefellers bekend staan als een wat saaie, degelijke familie, en niet zoals de Kennedy-clan zijn gezegend met schandalen en dramatiek, spreken zij toch tot de verbeelding van veel Amerikanen. De Rockefellers staan immers symbool voor Amerikaanse rijkdom. De excursies - groepen van zestien personen, vier per uur, van 10 tot 16 uur - zijn dan ook voortdurend uitverkocht.
Hun grote populariteit danken de Rockefellers vooral aan hun bijzondere vrijgevigheid. De grondlegger van het fortuin, John D. Rockefeller sr., schonk minstens de helft van zijn kapitaal aan talrijke fondsen. Er is bijna geen Amerikaan te vinden die op één of andere manier geen profijt heeft gehad van John´s miljoenen.
Vooral de tweede helft van JDR´s lange leven (1839-1937) stond in het teken van de zijn goede werken en het zinvol weggeven van geld. Met Rockefellers kapitaal werd de University of Chicago opgericht, medisch onderzoek gefinancierd en in 1913 de grondslag gelegd voor de Rockefeller Foundation, een stichting die allerhande maatschappelijke doelen ondersteunt. Deze stichting is overigens één van de weinige organisaties waar Rockefellers naam rechtstreeks mee verbonden was - meestal wilde de bescheiden en teruggetrokken Rockefeller dit niet.
De Rockefeller Foundation, met een tegoed van meer dan $2,5 miljard, verdeelt jaarlijks nog steeds $100 miljoen ter promotie van wereldwijde hervormingen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en milieubescherming.
Behalve dat de nieuwsgierigheid van de bezoekers wordt bevredigd, is op Kykuit ook werkelijk wat te zien. De villa ligt op de top van een heuvel die Hollandse kolonisten ooit Kykuit noemden. En John D. sr. was zeer geïnteressseerd in de Hollandse geschiedenis van de vallei. Niet voor niets liet hij het nabijgelegen Philipsburg Manor restaureren.
Deze nederzetting was in de zeventiende eeuw eigendom van de Vlissingse hereboer Frederick Philipse. Rockefeller redde het vervallen complex van de ondergang en nu toont het als het actieve boerenbedrijf van voor de Amerikaanse Onafhankelijkheid, compleet met mensen in klederdracht die laten zien hoe je wol spint, hoe een watermolen werkt en hoe je brood bakt. Geen wonder dus dat John zijn villa naar de `Hollandse´ heuvel doopte.
Standard Oil Company
Of de schuchtere en zeer religieuze John D. Rockefeller (JDR) het prettig zou vinden dat Jan en alleman nu in zijn privévertrekken zou rondsnuffelen, is de vraag. Deze zoon van een kleine boer uit de staat New York was op zestienjarige leeftijd al een succesvolle graanverkoper. Zijn zakelijk instinct is sindsdien alleen nog maar sterker geworden. JDR´s fortuin is terug te voeren op de zwarte smurrie waar men in de vorige eeuw nog niet echt goed raad mee wist: olie. Een combinatie van visie en durf maakte hem veelvuldig miljardair en één van de rijkste mensen ter wereld.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw waagde Rockefeller sr. een enorme gok. Het was toen nog helemaal niet zeker dat olie een blijvende industrie zou worden. Ondanks de onzekere vooruitzichten wist hij de voorzichtige uitbreidingen van de industrie in zijn voordeel om te buigen. Al snel ontdekte hij dat olie boren en transporteren één ding was, maar dat de werkelijke winsten in het raffineren lagen. En dat raffinage nog winstgevender werd door schaalvergroting. Hoe meer olie je verwerkte, hoe goedkoper dat per vat werd. In 1867 voegde Rockefeller vijf raffinaderijen samen in één bedrijf, in 1870 richtte hij de Standard Oil Company of Ohio op en in 1872 nam hij gedurende de zogenaamde `Cleveland Massacre´ 22 van zijn 26 concurrenten in Cleveland over door ze voor de keus te stellen: of kapotgaan of fuseren.
Voor hij veertig was, controlleerde Rockefeller de hele Amerikaans olie-industrie.
Zijn contracten met de spoorwegen, waardoor concurrenten transportmogelijkheden werden ontzegd, noopten de overheid in 1890 tot de Sherman Antitrust Act. Uiteindelijk dwong het Hooggerechtshof in 1911 Rockefeller ertoe zijn Standard Oil op te splitsen. Deze remmende maatregel bleek een versnelling. De afzonderlijke bedrijven verschenen allemaal op de aandelenmarkten, tegelijk met de automobiel in het Amerikaanse straatbeeld. Rockefellers vermogen groeide na de splitsing van zijn bedrijf nog harder dan voorheen. Grote merken als Exxon, Mobil, Amoco, Chevron, Sun en Conoco, allemaal zijn ze terug te voeren op Standard Oil.
Grandeur
Op het eerste gezicht ademt het landgoed de typische grandeur van de Gilded Age. De machtige smeedijzeren hekken, de formele facade - de rijkdom straalt ervan af. Maar weet wie dit huis liet bouwen en wat hij zich kon permiteren, en dan heeft het huis nog iets bescheidens.
Rockefeller hield niet van extravagant uiterlijk vertoon. Pas in 1893, toen andere Newyorkse plutocraten hun prachtige palazzi in Newport, Rhode Island, allang hadden gebouwd, wilde Rockefeller ook een buitenhuis - maar dan wel aan de Hudson.
Zijn keus viel op de heuvel Kykuit. Met zijn zoon John jr. had hij vele discussies hoe Kykuit (Amerikanen spreken van Kaaikut) er nu precies uit zou moeten gaan zien. Senior, als overtuigd Baptist, wilde vooral een sober huis. Hij verfoeide de trend om langs de Hudson allerlei pompeuze en opgeblazen kastelen neer te zetten. Junior vond dat het huis de rijkdom van zijn vader moest weerspiegelen. Maar vader hield voet bij stuk. Toen het huis in 1908 gereed kwam, moest senior zijn zoon echter na twee maanden al gelijk geven: het huis was te klein. In de jaren daarna kwam er een etage bij en werd de facade rigoreus onder handen genomen.
Over het resultaat - het werk van drie architecten - valt te twisten, het is in elk geval geworden wat de oude Rockefeller bedoelde: geen gewoon huis, maar ook geen pompeuze extravagantie.
Klassieke rijkdom
Bij de ingetogen Rockefeller was drinken, roken en dansen taboe. Grote feesten werden er dan ook nauwelijks gegeven. Vandaar dat klassiek symbolen van rijkdom, zoals een enorme trap in het midden van het huis of een balzaal, ontbreken. Die ingetogenheid komt ook terug in de krappe vestibule en de volgestouwde kamers, die een knusse, huiselijke sfeer wekken.
De muren zijn eenvoudig witgepleisterd, waardoor de kunstvoorwerpen alle aandacht krijgen die ze verdienen. In de music room staat slechts een pijporgel, maar dan wel een bijzondere. De pijpen zijn in de muren verwerkt (inderdaad, JDR wilde niet teveel uiterlijk vertoon) en het plafond in de music room is opengebroken, zodat er een open verbinding is naar de galerij op de eerste etage. Als het orgel werd bespeeld tijdens zondagmiddagconcerten, was er geen ontkomen aan; het hele huis schudde op zijn grondvesten.
De tocht door de vertrekken waar drie generaties Rockefellers hebben gewoond, lijkt op een compacte cursus kunstgeschiedenis. Grote hoeveelheden Chinees porselein staan schijnbaar achteloos in kasten en op tafeltjes. Rockefeller jr. was verzot op stukken uit de Ming-dynastie van het begin van onze jaartelling. Zijn zoon Nelson hield het op beelden uit de latere Tang-dynastie. Onvermoeibaar dreunt de gids de namen op van grote kunstenaars als Rodin en Giacometti. In verloren hoeken hangen werken van Picasso, Motherwell en Calder. In de kelder hangen Toulouse-Lautrecs en familieportretten van Andy Warhol.
Kunstcollectie
Maar het mooiste schilderij van allemaal bevindt recht tegenover de entree, aan de andere kant van het huis. Gasten kwamen via de oprijlaan aan bij de entree, zonder ook maar één glimp van de Hudson te hebben gezien. Pas nadat ze via de music room bij het grote achterraam waren aangekomen, ontvouwde zich een vergezicht waar Amerika´s beroemdste landschapsschilder Frederick Church alleen maar van kon dromen. Dit was JDR´s mooiste schilderij, overweldigend en tegelijkertijd de eenvoud zelve, omlijst door het kozijn: de Hudson Valley, met op de voorgrond Rockefellers tuin en aan de horizon de Catskill Mountains.
Het terras achter dit raam biedt een onbeperkt uitzicht op de omliggende tuinen, golfbanen en beeldhouwwerken, die zich uitstrekken tot aan de Hudson. Het is moeilijk voor te stellen dat slechts een paar kilometer stroomafwaarts de metropool New York ligt. De inrichting van de uitgestrekte gronden rondom het buitenverblijf liet Rockefeller volledig over aan zijn zoon.
Die had een veel mondainer wereldbeeld en huurde William Welles Bosworth in, op dat moment al een beroemde landschapsarchitect. Wie op het terras staat en richting rivier kijkt, dwaalt met zijn ogen van het ene tuinhuisje naar het andere terras, van de ene sculptuur naar de andere golfbaan. Zet tien stappen opzij en het uitzicht is volledig anders, met nieuwe doorkijkjes langs andere beelden en bomen.
Privémuseum
Na de dood van JDR in 1937 namen John D. jr en zijn gezin hun intrek in Kykuit. Juniors bijdrage aan het huis bestond uit het verzamelen en uitstallen van honderden stukken Chinees porselein. Zijn vrouw Abby was meer geïnteresseerd in moderne kunst. Samen met twee andere vrouwen stichtte zij het Newyorkse Museum of Modern Art.
Haar liefde voor moderne kunst bracht ze over op haar zoon Nelson, veruit de flamboyantste Rockefeller die op Kykuit zou wonen. Nelson werd de meest publieke figuur van de familie. De liberale Republikein diende onder de presidenten Roosevelt, Truman en Eisenhower op meerdere posten, een decennia-lange politieke carrière die culmineerde in het vice-presidentschap onder Ford. Bovendien, en misschien nog wel belangrijker, werd hij vier keer gekozen tot gouverneur van de staat New York. De slinkende groep liberalen binnen de Grand Old Party staat nog steeds bekend als de `Rockefeller Republicans´.
Na de dood van zijn vader in 1960 nam Nelson op zijn beurt zijn intrek in het huis en bracht een aanzienlijk deel van zijn collectie moderne kunst mee. Omdat het huis al vol stond met de verzamelingen van de twee vorige bewoners, moest Nelson uitwijken naar de kelder. De bowlingbaan en indoor-fietsbaan - waar hij zelf nog had leren fietsen - moesten hiervoor wijken. Langs de wanden van dit privémuseum staan nog steeds de sofa´s waar de kleinzoon van JDR in zijn vrije tijd neerzeeg.
Opmerkelijk zijn de vele tapijten aan de keldermuren met afbeeldingen die erg bekend voorkomen. Nelson had de gewoonte om van werken van Picasso en Léger wandtapijten te laten maken. Speciaal hiervoor had hij in Frankrijk een oud vrouwtje gevonden die de meesterwerken `na-knoopte´, overigens met toestemming en onder supervisie van de oorspronkelijke kunstenaars.
Paradijs
Na de rondleiding door de kelders, staan de bezoekers midden in de tuin. Daar blijkt dat de voorkeur van Nelson zonder meer uitging naar beeldhouwkunst. De tuin is met 130 meesterwerken van Henry Moore, Alexander Calder, Max Bill, Maillol, Jacques Lipschitz en David Smith overbevolkt.
Helaas wreekt zich hier de strakke regie van de rondleiding, die bepaalt dat de groep bij elkaar moet blijven en niet van de gebaande paden mag afwijken. Het liefst wil iedereen op eigen houtje door de tuin gaan struinen, weer nieuwe beelden ontdekken en genieten van het uitzicht op de loom stromende Hudson.
De opstelling van elk werk kostte Nelson destijds hoofdbrekens. Soms liet hij een helicopter komen om grote beelden nog eens te verplaatsen. Als de klus geklaard was, maakte hij een vlucht boven het terrein om te zien of de verandering wel een verbetering betekende.
Vervolgens voert de toer per bus naar The Coach House, de grote garage. Hierin staan alle vervoermiddelen die de afgelopen eeuw door de Rockefellers zijn gebruikt. Koetsen, een arreslee, een T-Ford, Buicks - niets werd van de hand gedaan en alles verkeert nog in perfecte staat. Zo staat er nog het koetsje dat JDR zelf reed, maar ook een gigantische 1959 Chrysler limousine met de nummerplaten van de gouverneur van New York - Nelsons auto en een bijna nog indrukwekkender verschijning dan het huis van zijn grootvader.
Het riante onderkomen van het vervoerspersoneel geeft een romantisch beeld van hoe het moet zijn geweest om voor de Rockefellers te werken. En nu vallen ook alle anecdotes van onze uitstekende gids over de jonge Rockefellertjes op hun plaats: haar vader was klusjesman op Kykuit en jarenlang woonde zij boven die garages. Regelmatig speelde zij met de jonge Nelson en zijn broers in het park.
Verboden terrein voor haar - en ook voor de excursie - was The Play House voor deze kinderen, met onder meer tennisbanen, zwembaden en een orangerie; uit de verhalen blijkt dat dit een paradijs voor kinderen moet zijn geweest.
Touwtrekken
Als het aan de twee broers van Nelson Rockefeller had gelegen, hadden bezoekers van Kykuit veel minder te zien gekregen. Ze waren onaangenaam verrast toen vlak na de dood van de voormalige vice-president in 1979 bleek dat hij eenderde van zijn bezit had vermaakt aan de national Trust for Historic Preservation.
Na vele jaren touwtrekken tussen dit fonds en de broers Laurence en David werd een deal gesloten. Kykuit werd met al zijn kunstschatten voor het publiek geopend, familieleden konden op andere delen van het terrein blijven wonen. De nieuwsgierige bezoeker zal echter geen glimp opvangen van de levende leden van het legendarische geslacht.