Old Sturbridge Village beslaat zo'n 81 hectare, waarop meer dan veertig gebouwen staan. Ze geven bezoekers een indruk van het leven rond 1800, niet alleen door daar simpelweg te staan, maar ook omdat ze bevolkt zijn met mensen.
Dat werk is doen wat de bewoner van een bepaald huis in die tijd deed, bijvoorbeeld tin bewerken, kaarsen maken, hout hakken of brood bakken, en onderwijl onverstoorbaar te vertellen over die activiteiten. De man die tinnen lantarens maakte, vertelde me hoe hij het vak leerde van zijn patroon en dat hij, net als vroeger, de eerste lantaarn die hij zelf had gemaakt mocht houden. Er was in het dorp een levendige ruilhandel: een lamp was twee zakken graan waard, of twee lampen een paar schoenen.
Het enige huis dat nog staat op de plaats waar het oorspronkelijk werd gebouwd is het Oliver Wright House, bij de ingang. Dat is nu echter onderdeel van de OSV Lodges, een complex van restaurants en motelkamers. De rest is wel degelijk authentiek maar komt van andere plaatsen in New England.
Na de ingang kom je eerst op het grasveld midden in het dorp. Het komt bekend voor: zo'n beetje ieder echt dorp in New England heeft het. Ieder stadje was een zelfstandige gemeenschap met gemiddeld tachtig vierkante kilometer landbouwgrond, met op de kruispunten van wegen kleine nederzettingen of dorpen, een paar molens en een school, en een centrum dorp dat gebouwd was rond het gemeenschappelijk stuk grond dat de Common heette. Rond 1830 waren er meer dan duizend van deze stadjes in New England.
Economische ontwikkeling
Het centrum met de Common en minstens één kerk, Meeting House genoemd, was het hart van het stadje. Sinds de economische ontwikkeling na 1800 een vlucht nam, kwamen er meer mensen te wonen, was er meer handel en waren er meer vaklui die producten maakten voor de omgeving. Naarmate de belangrijkste en rijkste families naar het centrum kwamen, begon men meer aandacht te besteden aan de Common. De stoffige vlakte kreeg gras, bomen. De Common van Sturbridge ziet er nu uit als een rijke gemeenschap van rond 1830 - vijftig jaar eerder zou hij zand geweest zijn.
Rechts ligt het Center Meeting House, een kerk in typische New England stijl met een steile klokketoren, blinkend wit geverfd. Op zondag werden hier de urenlange kerkdiensten werden gehouden. Zo nodig werd de ruimte ook gebruikt voor town meetings, verkiezingen, lezingen en politieke bijeenkomsten. Dat laatste was bepaald geen uitzondering, want in New England waren de mensen behoorlijk politiek actief.
Aan de overkant van het gras ligt het Salem Town House, een landhuis in vroeg federale stijl. Hier woonde een rijke lokale hereboer, waarschijnlijk ook de leider van de gemeenschap. Het huis dateert uit 1796 en onderzoek heeft aangetoond dat bijna alle afwerking van het huis gekopieerd is uit een handboek dat toen populair was, William Pain's Practical Builder. In en om het huis woonden niet alleen een gezin met negen kinderen, maar ook personeel, landarbeiders. De bewoner, Salem Towne Jr. was een zakenman, landmeter, vrederechter en actief in de lokale politiek. Daarnaast beheerde hij een flinke boerderij.
Langs de lange zijden van de Common liggen verscheidene huizen en werkplaatsen. Fenno House dateert uit het begin van de achttiende eeuw en weerspiegelt een manier van leven die in 1830 al enigszins achterhaald was. In het huis woonde een oudere weduwe en haar ongetrouwde dochter. Het meeste meubilair dateert van voor de eeuwwisseling, soms van voor de Amerikaanse Revolutie. De vrouwen verdienden hun levensonderhoud door spinnen en weven, en af en toe verhuurden ze kamers. In tuin hielden ze wat kippen en een varken.
Fitch House met zijn keurig witte hekjes, rozenprieel en zijn tuin vertelt iets over de rijkdom van de bewoner. De drukker toonde hier dat het goed ging met de zaken. De vrouw van de drukker hoefde niet te werken maar kon zich met het overzien van het huishouden bezig houden, ook een teken van rijkdom. Thompsons Bank, stoer ogend en daarmee veiligheid en betrouwbaarheid uitstralend, werd gefinancierd door de lokale economische elite. Naarmate geld een grotere rol begon te spelen in wat oorspronkelijk een ruileconomie was, werden banken belangrijker.
Landbouw en veeteelt
Het grootste deel van een dorp in New England lag buiten de dorpskern. Vanuit de Common lopen verschillende zandpaden naar de boerderijen en de huizen van landarbeiders. Zo kom je via een kronkelend pad door de heuvels dat voert in de richting van de rivier in een meer open gedeelte van in ontwikkeling gebracht land, weiden en akkers. In New England was het de gewoonte om land op te delen in percelen voor hooi, weide, akkerbouw en houtkap. Geleidelijk aan kapten boeren steeds meer bebost terrein om het te ontwikkelen.
Hier ligt de Pliny Freeman Farm, een bescheiden rode woning van anderhalve verdieping, voor een gezin met zeven kinderen. De mensen die doen alsof ze de Freemans zijn, maken zeep, voederen de dieren, hakken hout, scheren de schapen en bouwen nieuwe muren rondom weiden. In de keuken wordt iedere dag een grote hoeveelheid eten bereid. De toelichting is ter zake en nuttig, en de vrouwen vallen niet uit hun rol.
Met zijn outbuildings en velden is de Freedman Farm een goed voorbeeld van de traditionele boerderij in New England. Rondom een stadje van de omvang van Sturbridge lagen vaak tussen de vijftig en de tweehonderd van deze boerderijen. Landbouw en veeteelt waren voor de meeste New Englanders in deze tijd de belangrijkste bron van inkomsten. Maar dat was al aan het veranderen. Pliny Freeman had niet genoeg land om al zijn kinderen een behoorlijk inkomen te garanderen. Zes van de zeven kinderen vertrokken daarom uit de regio, vijf van hen verhuisden naar Ohio en Illinois, waar in 1830 de frontier lag.
Wandel je terug naar de Common over de weg die langs de molen en de overdekte brug voert, dan ligt daar eerst nog de Cooper Shop, waar emmers, vaten en houten potten van alle soorten en maten werden gemaakt. Hoewel in Sturbridge het hele jaar demonstraties worden gegeven, was het werk van de cooper seizoen gebonden. 's Winters werd het hout gekapt, gesneden en gespleten, en opgeslagen om te drogen. Voor natte opslag en droge opslag die goed moest sluiten gebruikte men wit eikenhout, voor het opbergen van appels, meel en graan was rood eikenhout goed genoeg, en voor huishoudmateriaal was er dennenhout en ceder. In het voorjaar waren de coopers meestal druk met het repareren van winterschade en hun eigen boerderij, pas in de herfst was het weer full time in de Cooper Shop.
In Sturbridge is verder een pottenbakker te vinden, een smidse, een tinbewerker en uiteraard een pastorie en een school - alleen van december tot maart, de rest van de tijd moesten de oudere kinderen op het land werken en in oogsttijd iedereen. Er is een schoenenwinkel, de onvermijdelijke advocaat en een paar winkels. Asa Knight Store, tweeënhalve verdieping hoog, had zo'n beetje alles in voorraad wat een plattelandsgemeenschap maar nodig kon hebben.
Overdekte brug
Bixby House was de woning van de smid. Hij woonde buiten de stad en hield er door de afstand een wat meer ouderwetse manier van leven op na, althans zo doen de interpreteerders het in Sturbridge. De Carding Mill is de plek waar wool-carding machines laten zien hoe de stappen van het proces van het maken van kleding werd gemechaniseerd. Het wiel en machineband laten zien hoe steeds meer zaken in de negentiende eeuw door, in eerste instantie watertechnologie werd gedaan.
Langs het riviertje liggen de houtzaagmolen en de graanmolen, en verderop, op weg terug naar het dorp, ligt de Covered Bridge. Deze overdekte bruggen komen veel voor in New England. Het dak is niet bedoeld om regen of sneeuw tegen te houden, maar een poging om de constructie zo sterk mogelijk te maken, zodat hij de barre winters kon overleven. Het had wel rare gevolgen: in de winter moest men juist weer sneeuw de brug in schuiven, anders kon je er niet langs met de slee.
In het Isaiah Thomas Printing Office werkt de boekenpers nog, die belangrijk was in het actieve politieke leven van New England in die tijd. De boeken werden er niet alleen gedrukt maar ook gebonden en verkocht, voor een landelijke markt. Voor de directe omgeving drukte de drukker voornamelijk aanplakbiljetten, pamfletten en artikelen. De Cider Mill was te vinden in bijna ieder dorp van New England. In de herfst werden hier de appels na de oogst verwerkt tot appelcider, de favoriete drank van de regio. Voor de pers werden paarden gebruikt.
Rondreizende chirurgijn/tandarts
Ik moet zeggen dat de 'interpreters' in eerste instantie raar aandoen. Ze zijn geen rondleiders, maar zijn gewoon bezig met het werk zoals dat min of meer door een bewoner van de huizen gedaan zou worden. In de tin shop worden echt tinnen lampen gemaakt, de drukker drukt en bindt echte boeken. Deze mensen vertellen wat ze aan het doen zijn, ook als de bezoekers geen vragen stellen. In het begin deed dat allemaal wat geforceerd aan, maar eerlijk is eerlijk, het werkt uiterst instructief. En na een tijdje zie je niet meer dat er geacteerd wordt, vooral niet als je buiten het seizoen komt als er weinig toeristen zijn.
Zo kreeg ik in de Parsonage Barn een demonstratie te zien van een rondreizende chirurgijn-tandarts, althans van zijn instrumenten, want geen van de bezoekers was geïnteresseerd in een al te echte demonstratie van zijn kunnen. Sebre Gustin vertelde meer over de gevaren van tanden trekken in de negentiende eeuw dan iemand ooit wil weten. Je moest wel heel erge tandpijn hebben om zijn behandeling te willen ondergaan.
Dat deze negentiende eeuwers na gedane arbeid in hun auto stappen om naar hun huisje in de suburb te rijden, moet je maar op de koop toenemen. Van de vele 'living museums' die ik de afgelopen jaren heb gezien, was Sturbridge zonder meer de beste. De ontwikkeling van Old Sturbridge Village is te danken aan twee broers, Albert en J. Cheney Wells. Ze kwamen uit Southbridge, Massachusetts, waar ze een succesvol bedrijf in optische instrumenten hadden. In hun vrije tijd verzamelden ze antiek, zo enthousiast dat tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog hun beider huizen volstonden met spullen. Ze kochten tachtig hectare in de buurt van Sturbridge en begonnen oude huizen en bouwwerken te verzamelen die ze elders in New England opdoken. En zo is Sturbridge tot stand gekomen.
Authentiek mag Sturbridge dan niet zijn, althans niet als compleet dorp, alles wat in de gebouwen is te vinden hoort er wel thuis. In de dorpswinkel ligt origineel spul, de mensen werken met authentieke gereedschappen en ze hebben zelfs geprobeerd de dieren terug te fokken naar de soorten die toentertijd veel voorkwamen (kleiner, dunner). In de bibliotheek van Old Sturbridge Village liggen meer dan 20.000 manuscripten en boeken die betrekking hebben op het leven in de vroege negentiende eeuw in New England. Eigen website, klik hier.
Praktische informatie
Old Sturbridge ligt aan de Mass Pike in Massachusetts, bij Sturbridge. Neem Exit 9 vanaf de Pike, of Exit 3B vanaf de I-84. Sturbridge ligt dertig kilometer ten zuidwesten van Worcester, vijftig kilometer van Springfield.
Old Sturbridge is het gehele jaar geopend. Als u de kans krijgt is het ideaal om buiten het hoogseizoen te gaan, bij voorkeur zelfs in de winter. Niet alleen is het bezoekersaantal dan klein, maar dan krijgt u ook een idee van de hardheid van het leven in een primitieve gemeenschap. Het is goed om aan den lijve te voelen onder welke omstandigheden de eerste pioniers moesten leven. In het hoogseizoen kunt u beter vroeg gaan, het is er dan meestal druk. Op de website van Old Sturbridge Village vind je meer over de openingstijden en andere praktische informatie.