Haines en Skagway vormden de toegangspoorten tot het legendarisch beloofde land: Eldorado. Het goudland aan de Yukon River en de Bonanza Creek, de Klondike. De vrij droge plaatsen waren perfect voor de gouddelving.
Hier begon het grote ongemak van de gelukzoekers, nog voordat, in Canada de, 'Klondike Goldrush' (1897 - 1898) uitbrak. Alle gereedschappen, levensmiddelen en persoonlijke bezittingen, tot grote stukken meubilair en timmerhout toe, moesten met een pakpaard of op de rug gedragen, naar boven gezeuld worden. Vertrekpunt was toen Dyea, aan de overkant van de Skagway River.
Chilkoot Trail
Dat ging via een steil indianenpad, de 'Chilkoot Trail' en dan door de Chilkoot Pass over de top naar Lake Bennett, en Carcross. Eén tocht volstond vaak niet en men moest terug om de achtergebleven goederen op te halen. Sommigen maakte de tocht vele malen. Vanuit Carcross ging het met vlotten of rivierboten over de Yukon naar de Dawson City en de 'Klondike'. Captain William Moore, een goutineerde rivierbootsman, handelaar, vervoerder en landmeter, paalde in 1888 een claim af aan de monding van de Skagway River. Van 'Mooresville' een eenmans-havenhoofd, groeide uit tot Skagwuay met 10.000 inwoners ten tijde van de goudkoorts.
Het was een fascinerende ontwikkeling. Hij bouwde een kade en begon aan een eigen, 'gemakkelijke' trail naar Lake Bennett in Canada. Het spoor dat ook voor paarden begaanbaar moest worden, leidde over de White Pass. Vanaf dit punt ging een nauwelijks begaanbare route over het dak van de Coastal Mountains met aansluitend een gevaarlijk stuk moeras-achtig toendrabos.
Vier jaar handelde de route al het verkeer van en naar de Yukon af. Deze route kostte het leven aan ongeveer 3000 paarden en het goudzoekersspoor kreeg de bijnaam 'Dead Horse Trail'. Van een rustieke vallei tot een door bandieten gerunde en vervuilde 'wildwest' onderneming, werd Skagway na 1900 de eerste stad van Alaska. De Canadese Mounties noemde het niet onterecht: "A place little better than hell on eart Deze 'hel' zakte na de goudkoorts terug in de vergetelheid van een paar honderd zielen, die hun kost verdienden met het vervoer over de spoorweg naar Canada.
White Pass en Yukon Route
Ondertussen was er een smalspoorweg, met een spoorbreedte van 914 mm onder constructie. De trein nam in 1900 het vervoer van mens en dier over. Deze 'White Pass & Yukon Route' werd in eerste instantie door deskundigen voor onmogelijk gehouden, maar er ontpopte zich een plan voor een spoorweg over de White Pass bij Sir Thomas Tanerede.
Deze, niet onbekende Britse geldschieter en belegger, sprak hierop de Canadese spoorwegingenieur Michael Heney aan. Onder zijn durf en enthousiasme werd begonnen met het in kaart brengen van de route en uiteindelijk startte men in 1898 vanuit Skagway. De eerste 20 mijl koste per strekkende mijl ongeveer $ 100.000. Bijna constant was er een werkploeg van rond de 2000 bezig met de bouw, maar wanneer de goudkoorts toesloeg, snelden de werkers met medeneming van pikhouwelen en schoppen naar de plaats waar ze dachten een fortuin te kunnen vinden. Aangezien de hele route van 179 km zowat met de hand werd gebouwd waren er gedurende de constructietijd af en aan ongeveer 35.000 mensen a het werk. Kun je dat tegenwoordig nog voorstellen?
Het moet een ware mierenhoop zijn geweest. Het verzetten van grond, het opblazen van rotsen, het bouwen van een tunnel hoog in een steile bergwand en een grote brug boven een 80 m diep ravijn. Praktisch alles is met de hand en de toen bestaande technische middelen gedaan. Waarschijnlijk heeft het hele project $ 10 miljoen gekost! Een enorm bedrag voor die tijd. De Tweede Wereldoorlog bracht een opleving, hoewel de spoorweg door het leger genaast werd. De stad groeide naar 3000 inwoners, maar ook dat ging voorbij. Toegegeven, tot de sluiting in 1982 heeft de lijn op- en neergaand zonder subsidie voortbestaan en dat is in de spoorwegwereld een uitzondering. De route kwam echter te laat voor de grote toeloop van de Goldrush, maar paste perfect in de ontwikkeling van zowel Skagway, noordelijk British Columbia en het Yukon Territorium.
Gedurende de oorlog werd de spoorlijn beheerd door 'The 770th Railway Operating Battalion', die enorme hoeveelheden vracht en voertuigen verscheepte naar de Alaska Highway Route.
Soms moet het reizen met deze trein een verschrikking zijn geweest. Temperaturen naar en op de top van de White Pass van ver beneden het vriespunt voor de lange winterperiode. Sneeuwval en sneeuwstormen belemmerden het vervoer en treinen kwamen wel eens voor dagen vast te zitten. Toch heeft deze spoorweg enkele wereldprimeurs. Het was de eerste maatschappij die auto's en bussen vervoerde... de eerste in het containervervoer en de eerste die pijpleiding over 'the right of way' aanlegde en zich op transportgebied uitbreide tot ver in het achterland van Noordwest-Canada.
Skagway
Vanaf het begin in Skagway stijgt de spoorlijn vrijwel meteen en komt snel boven de boomgrens. De maximale stijging is 3.9 % en waar de route op plaatsen de natuur moet overwinnen zijn er bogen op krap 16 graden gelegd. Bij het bereiken van de White Pass, ontdekt nadat de Chilkoot Pass als route in gebruik was bij de goudzoekers, moet de spoorlijn een zijdal in om hoogte te winnen en een grote 'loupe' te maken. In 'Dead Horse Gulch' lag bij 'Mijl 19' de enige brug van betekenis. Voor de bouw ervan in 1901 zigzagden de treinen langs de kloofwand omhoog en omlaag. Deze brug werd op haar beurt in 1969 vervangen door een brug-tunnel-brug combinatie, en verkorte het traject.
Op de top van de White Pass krijgen we de grensovergang bij 'Mijl 20.4' Op de daaropvolgende hoogvlakte van veengrond en gras strekken zich de meren uit in een zompig en ijzig landschap. Het hoogste punt van de lijn wordt hier bereikt en we steken de bronrivier van de Yukon over. Aan de zuidpunt van Lake Bennet is voor geoefende ogen de rou van de Chilkoot Trail nog waarneembaar. Er staat een markeringsbord met de tekst 'Log Cabin'.
Aan het lange Lake Bennett lag, de voor de goudzoekers zo belangrijke plaats Bennet (Mijl 41). Nu staat er in het verlaten land een station, een kerkje en enkele huizen. In haar topdagen telde de plaats minstens 7000 inwoners en een enorme gevarieerde vloot van alles wat maar varen kon lag hier afgemeerd, voor de lange trek naar het noorden en de goudvelden. De dagelijkse treinen hadden hier hun wisselplaats. Gesitueerd aan de zuidelijkste arm van Lake Bennett, was het de toegang tot de Yukon River and beyond... to the Klondike. Bij 'Mijl 53' wordt de 60th parallel overgestoken en daarmee de grens tussen de Canadese provincie British Columbia en het Yukon Territory. De spoorlijn scheert langs de oostelijke zijde van het meer en kruist de toegangspoort tot de Yukonarm bij Carcross. Hier ontmoeten we ook weer de 'Klondike Highway', die vanuit Skagway via Whitehorse naar Dawson loopt.
Het voormalige 'Cariboo Crossing'anwege de kuddes rendieren die hier overstaken, is een gezellige pleisterplaats met restaurants, barbecues op een picknickplaats met speeltuintje. Historische gebouwen zoals het 'Cariboo Hotel' en 'Watson's General Store' zijn nog volop in gebruik. Bij de houten draaibrug over de waterweg tussen Lake Bennet en Tagish Lake staan op de oever verschillende vervoersmiddelen uit de goudkoortstijd opgesteld. De raderboot 'Tutshi', een postkoets en het stoomlocje: 'Duchess'. Gebouwd door Baldwin fabrieken in Engeland, deed het dienst op het New York's luchtspoor van het metro-net.
In 1900 kwam het naar de Yukon en werd bekend als de 'Taku Tram'. Het deed dienst tot 1915 over een 2,5 mijl lang traject. De stomer Tutshi onderhield een dienst op Lake Tagish en in Taku City kon men dan het treintje nemen naar Atlin, een vakantiekolonie van de WP&YR aan het prachtige Lake Atlin, een schakel in de bevaarbare Boven Yukon. De rails strekken zich nagenoeg kaarsrecht door toendragebied en het dal van de Watson River naar hetindpunt. Voordat we dat bereiken, krijgen we bij Macrae (Mijl 104) aan de rechterkant gezelschap van de hier al zeer brede Yukon River. Vlak voor de stad Whithorse liggen als enige obstakel nog de gelijknamige stroomversnellingen, die met laag water uiterst voorzichtig genomen werden.
In 1982 sluit de spoorweg, om even later als toeristische stoomspoorlijn weer te openen en opnieuw te sluiten. Vandaag de dag is toerisme de grootste bron van inkomsten en heeft men ingezien dat het herstelde oude Skagway een publiekstrekker is van de eerste orde. Ook het spoorbedrijf gaat weer gouden tijden tegemoet met het herstel van het historisch materieel. Ze rijdt nu weer in de zomermaanden onder de naam 'White Pass & Yukon Route' naar Fraser over 62 km, over het mooiste gedeelte van de lijn door het Skagway ravijn en over de White Pass. In connectie met busvervoer van en naar Whitehorse is de route 179 km lang. Er is een mogelijkheid van een looproute over de Chilkoot Trail naar Lake Bennet en met de bus/trein terug of omgekeerd.
Een moderne tweebaans 'Klondike Highway' verbindt Skagway met Whitehorse en Dawson City, waar het goudspoor eindigde aan de Bonanza Creek. Om het goudspoor tot in Alaska te volgen, moet men de bus naar Fairbanks of Anchorage nemen. Op die reis krijgt de reiziger een goed beeld voorgeschoteld van het wilde gebied waardoor de mens met enige goede wegen hun sporen hebben getrokken. Whitehorse zelf is buitengewoon saai en als centrum van het Yukon Territorium een administratieve voorpost van Ottawa, met daarnaast het middelpunt van overslag en handel. Het is wel de enige echte 'stad' in de Yukon, niet groter dan welke provincieplaats dan ook.
Tot 1953 was Dawson City nog de hoofdstad van het Territorium, maar Whitehorse haalde het, na de aanleg van de 'Alaska Highway', in en werd belangrijker. Hier begon de bevaarbare Yukon en eerst lag de plaats op de rechteroever. Toen de spoorlijn eindigde op de linkeroever, verplaatste men gewoon de stad naar die locatie. Nu is er ook weer bebouwing op de rechteroever en Whihorse terug in huis.
Het openbaar vervoer bestaat uit enige maatschappijen die zich op het transport van mensen hun sporen hebben verdiend en de concurrentie voor konden blijven. De prijzen zijn wat aan de pittige kant, maar dat is te verwachten in een van de uithoeken van Canada...en die zijn er veel. In 1960 is er sprake van geweest een 1122 km lange spoorlijn te bouwen, zodat Whitehorse verbonden zou worden met het spoorwegnet in de rest van Canada.
Deze voorgestelde normaalspoorlijn zou bij Ft. McLeod/ Mc Leod Lake van de bestaande spoorweg: Prince George (BC) - Dawson Creek (Alb), afbuigen naar het noorden. Vervolgens was de lijn voornaamlijk in British Columbia gesitueerd; door het dal van de Peace-, Finlay- en Ketchika River naar de grens met het Yukon Territory en dan noordwestelijk naar Whitehorse. Vandaar was een 750 km lange route naar Fairbanks gepland. Dan zou er vanuit Alaska rechtstreeks railvervoer mogelijk zijn met de rest van de VS. Vrachtwagens en bussen hebben inmiddels allang het vervoer overgenomen over twee perfecte wegverbindingen met de rest van het land