Iemand heeft ooit gezegd dat wie naar Los Angeles komt voor de musea een pathetische figuur is. Maar je kan er in de weekenden naar de big band luisteren en het museum heeft een uitstekende collectie en interessante tentoonstellingen.
Dit stukje Wilshire Boulevard heet de Miracle Mile. Zo'n naam kan natuurlijk alleen maar een projectontwikkelaar bedenken - de visionair die over dit karrenpad de eerste oost-west verbinding aanlegde. Aanvankelijk lagen langs Wilshire Boulevard inderdaad dure kantoorgebouwen, appartementen en winkels, en het museumkwartier. Na de oorlog verbleekte het wonder behoorlijk, maar de laatste jaren lijkt er weer wat muziek in te zitten en het museumkwartier is zelfs weer een leuke woonbuurt geworden.
La Brea Tar Pits bezoeken
Behalve voor het County Museum kom ik hier ook voor de La Brea Tar Pits, smerig pruttelende meertjes vol teer. In de loop van duizenden jaren vielen Indianen, sabeltandtijgers, wolven, mammoeten en andere dieren in deze pekpoel: de La Brea Tar Pits bevatten de grootste fossielenconcentratie ooit gevonden. Die zijn te zien in het Page Museum, een soort ondergrondse bunker met alweer een leuk museum. Vooral de kinderen zijn er dol op.
Een stukje Miracle, meer Dreaming eigenlijk, heeft Wilshire Boulevard wel te bieden bij de kruising met Rodeo Drive, in downtown Beverly Hills. Het schijnt het drukste punt van de stad te zijn, 't is maar dat u gewaarschuwd bent. Dit is vooral een plek om te kijken, tenminste als u bent geïnteresseerd in protserige auto's met dito types die net een paar duizend dollar hebben stukgeslagen in winkels waar u met shorts aan niet eens binnenkomt. Ik test de limieten op mijn creditcards liever elders.
The Beverly Hillbillies
Naast Wilshire Boulevard moet ik in dit rijke dorp altijd denken aan de televisieserie waarmee ik opgegroeid, The Beverly Hillbillies. Dat was het verhaal van een familie ergens diep in de Appalachen die opeens onmetelijk rijk werd toen er olie op hun terrein werd gevonden. Ze laadden meteen hun hele hebben en houden op hun gammele truck, inclusief oma op haar schommelstoel, om naar Zuid-California af te reizen - natuurlijk, waar ga je anders heen?
Ik herinner me de slijmende bankier, de boerenslimme Jed en vooral Granny die met een buks onwelkom volk wegjaagde. Het is een herkenbaar beeld. Hier wonen rare, wereldvreemde snuiters achter hoge hekken. Ze staan keurig aangegeven op de kaartjes die overal te koop zijn, maar je ziet ze niet.
De filmsterren waren de eersten die gated communities creëerden. Mick Jagger mag dan gewoond hebben naast Julie Andrews, en Elton John naast Ingrid Bergmann, en natuurlijk was Dean Martin een buur van Sammy Davis, maar je ziet ze niet over de heg heen kleppen over de kinderen, roddelen over Madonna of een kopje suiker lenen. The Beverly Hillbillies voelden er zich dan ook nooit thuis.